Voogdij- en Beschermraad

Met welke opleiding en verwachtingen ben jij in de jeugdhulp gerold?

Door mijn opleiding sociale agogiek liep ik stage in het Oranjehuis. Toen ik in ’81 afstudeerde kon ik er tijdelijk aan de slag, eerst als maatschappelijk werker en daarna als opvoeder. Kort erna stapte ik over naar een nieuwe job in vzw Voogdij- en Beschermraad (vandaag CJGB). Ik mocht er twee nieuwe projecten uitbouwen : Begeleid Zelfstandig Wonen en Ambulante begeleiding van jongeren in de gezinscontext (voorloper van eerst Thuisbegeleiding en later Contextbegeleiding) . Begeleid Zelfstandig Wonen werd erkend in ’84, Thuisbegeleiding pas in ’91. Dat wil zeggen dat we lange tijd afhankelijk waren van mecenaat voor de loonkost van een deel van het personeel en weinig zekerheden hadden. De erkenning van de projecten was uiteindelijk een grote stap vooruit.

Hoe ben je in je huidige functie terechtgekomen?

In ’87 koos onze directeur voor een nieuwe uitdaging en verliet hij de organisatie. De functie van directeur kwam dus vrij. Ik had niet de ambitie om directeur te worden. Ik was amper 29 jaar en vond dat ik nog veel te leren had!  Collega’s drongen aan, en na veel wikken en wegen waagde ik toch de sprong. Wat er mee voor gezorgd heeft dat ik die stap heb genomen, was zeker en vast de steun van collega’s, alsook de cultuur van de organisatie (belang van verbondenheid en een open gespreksfeer). Van mijn zes oorspronkelijke collega’s zijn er drie gebleven tot hun pensioen en één collega is er nog altijd aan het werk. Op vandaag bijna ondenkbaar, jonge medewerkers gaan sneller een nieuwe uitdaging aan. Dat heeft zijn negatieve maar ook zijn positieve kanten. Nieuw bloed brengt ook nieuwe inzichten, doorbreekt de sleur, haalt ons uit onze comfortzone, vermijdt blinde vlekken. In onze organisatie heerst een actieve cultuur van zorg voor nieuwe krachten. Door in te zetten op vorming en teamdagen, ook voor de tijdelijke medewerkers, zorg je er voor dat nieuw personeel zich welkom voelt in de organisatie en snel ingewerkt wordt.

Jongeren aan het woord

Waar moet de jeugdhulp op blijven inzetten?

We moeten de stem van de jongere centraal zetten. De evolutie hierin is groot. 30 jaar terug was de hulpvrager bijna monddood, er werden over de hoofden heen beslissingen genomen,  er waren veel verborgen agenda’s. Nu is er veel meer openheid en transparantie. Er is open verslaggeving in de taal van de jongere of het gezin. er wordt gefocust op krachten. Contacten met externe diensten gaan door mét de jongeren of gezinnen er bij. De context en het netwerk worden actief betrokken, nu ook extra mee aangestuurd door het gedachtengoed van 1Gezin1Plan. Participatie niet alleen binnen de begeleiding, maar ook breder, denk maar bijvoorbeeld aan het project JUMP! De jongeren van JUMP! getuigden bij de start van de voorstelling BANZAÏ over wat jeugdhulp voor hen wél en niet mag zijn en zullen hun verhaal binnenkort ook naar hogescholen brengen. De focus ligt vandaag veel meer op krachten dan op problemen. We hebben van hen veel te leren over hoe de jeugdhulp verder invulling moet krijgen. Jongeren vragen om met hen om te gaan zoals we met andere jongeren omgaan.

Er werd vroeger lang op eilandjes gewerkt in de jeugdhulp. Geleidelijk aan kwamen er sectorale samenwerkingsverbanden. We maakten bv. afspraken met collega-voorzieningen over time out mogelijkheden. Nu wordt ook ingezet op intersectorale samenwerking. JUMP! en Konekti (werf 1) zijn daar in West-Vlaanderen mooie voorbeelden van. Samenwerken in een netwerk, wat we in JUMP! doen, staat voor ons als model naast fusie. JUMP! is ontstaan vanuit de noden van jongeren, hulpvragen die geen antwoord kregen. JUMP! is ook ontstaan vanuit de basis, niet opgelegd. Het was een uitdrukkelijke keuze van de organisaties aan tafel om voor de ‘vergeten’ groep jongvolwassenen iets te doen. We bundelen de krachten en expertise van verschillende organisaties. We werken in vertrouwen over de sectoren heen.  De belangen van de jongvolwassenen staan voorop, niet de organisatiebelangen. We werken vanuit de mogelijkheden van de organisaties, en pinnen ons niet vast op allerlei belemmeringen. En het unieke karakter van elke organisatie wordt gerespecteerd. Resultaat : we werken meer vraaggestuurd en bereiken meer jongeren.  

Experimenteerzone

Welke positieve evoluties zie jij op vandaag?

In 2009 werden we erkend voor ons herstelgericht werk met COHEsie. Sinds ’98 zetten we hier al op in. Tussen initiatief en erkenning zat een zeer lange weg. Ik ben blij dat we met Cohesie kunnen inzetten op een constructief verhaal van herstel en zie dit ook als een versterking van onze VZW.

Ik ben in ’81 gestart met 6 medewerker en vaak met projectsubsidies. Vandaag tikken we af op 35 medewerkers met een enveloppenfinanciering. Dat laatste zorgt er voor dat je als organisatie het heft in eigen handen kan nemen en dat initiatieven zoals JUMP! een kans krijgen. Deze experimenteerzone is niet alleen zeer belangrijk voor de verdere groei van de sector, maar zorgt ook voor een gezonde dynamiek in de organisatie.

Het agentschap Opgroeien is op vandaag veel toegankelijker dan vroeger. Wanneer nu een vraag gesteld wordt, krijg je meteen antwoord, dat was vroeger toch wel anders. Die drempel is echt wel verlaagd.

Wat baart je nog zorgen?

Bij het opkuisen van mijn bureau vond ik een persartikel terug van begin jaren ’90 met als titel ‘CJGB heeft lange wachtlijsten’. Ik stel in 2020 (30 jaar later) vast dat dit ondanks inspanningen in de regio (wachtlijstzorg CB) of mogelijkheden die Opgroeien creëert (bv. werf 1), nog altijd een prangend probleem is. Hier ligt een zeer grote uitdaging voor de toekomst. Op welke manier kunnen we er voor zorgen dat elk gezin of jongere met een hulpvraag ondersteuning kan krijgen?

Stoppen met enthousiasme

Welke raad zou je jezelf geven indien je opnieuw zou starten in je functie als jongeling?

Als jonge directeur wou ik altijd op elke vraag onmiddellijk een antwoord geven. Probeer niet op alles meteen een antwoord te geven, gun jezelf de tijd om met een antwoord of oplossing te komen. Durf springen in een nieuw avontuur, ga uitdagingen aan, uitdagingen waar jongeren en gezinnen sterker van worden. Dit moet je drijfveer zijn! ‘Samen’ is beter en meer : je komt beter tegemoet aan noden en verlangens van jongeren en gezinnen! Je kan als organisatie niet alles alleen oplossen.

Omring je met mensen, zowel op het werk als privé, die je steunen en waarop je kan vertrouwen. Een directiefunctie kan soms een eenzame job zijn maar je kan wel zelf op zoek gaan naar verbondenheid om dat te doorbreken, bij collega’s en gelijkgezinden. Je moet de job zelf actief niet-eenzaam maken.

Ik heb de sprong naar deze functie gewaagd en heb deze job met hart en ziel gedaan. Ik ben nog steeds enthousiast en zo wil ik ook stoppen, met enthousiasme. Ik draag de jeugdhulp, alle vzw’s in de jeugdhulp, én vooral alle kinderen, jongeren en gezinnen met wie we samenwerken een warm hart toe, en ik zal dit blijven doen.  

Wat wens je de jeugdhulp nog toe?

Ik wens dat alle jongeren en gezinnen de ondersteuning kunnen krijgen die ze nodig hebben en dat hun stem gehoord wordt. Er moet nog meer ruimte komen voor hun verhaal zodat dit de sector en maatschappij verder kan inspireren om het goede te doen. De stap die nu genomen wordt naar erkenning van jongerengroepen en oudergroepen is voor mij een stap in de goede richting.

Bedankt voor dit gesprek Marjan!

Marjan Detavernier
De toekomst is nu aan jullie! Blijf de kwetsbaarheid van kinderen, jongeren en gezinnen zien. Zie ook hun krachten en blijf hen kansen geven. Steek jullie nek uit voor hen! Laat hun dromen uitkomen. Zorg er voor dat zij trots kunnen zijn op zichzelf. Doe alles wat je doet uit passie en uit liefde voor hen. (Marjan Detavernier, september 2020)

Benjamien Calsyn Koepelverantwoordelijke Jo-In en eindredacteur Agora webzine