Personeelstekort

Het aanhoudende personeelstekort in de jeugdhulp maakt het voor professionals bijzonder moeilijk om voldoende kwalitatieve tijd en ruimte te voorzien voor elk kind of elke jongere en zorgt voor een enorme druk. Dit heeft gevolgen en vraagt voor creatieve oplossingen vanuit de organisatie. Met de beste intenties worden er maatregelen genomen om tot een haalbaar leef- en werkklimaat te komen. Maar beantwoorden die maatregelen ook aan de noden van kinderen en jongeren?

“Mijn leefgroep gaat sluiten. Nu moet ik ergens helemaal anders gaan wonen. Met de auto is dat niet ver, maar ik mag nog niet autorijden, dus moet het openbaar vervoer gebruiken. Daarmee ben ik meer dan een uur onderweg. Daardoor kan ik mijn studentenjob niet behouden. Wat kan ik doen? Wat kunnen jullie doen? Ik wil helemaal niet verhuizen!”

“Ik ga nooit op weekend. Vaak ben ik de enige die dan in de leefgroep is. Ik moet dan iedere keer naar een andere leefgroep. In het weekend slaap ik nooit in mijn eigen kamer met mijn eigen spullen. Ook de begeleiders zijn dan zo de weekendbegeleiders. Soms is dat leuk, als de week moeilijk was geweest, dan ben ik even weg van alles en iedereen. Meestal vind ik het jammer, want ik wil echt ergens thuis kunnen zijn. Niet altijd dat wisselen zonder dat ik daarvoor kies.”

“Er was iets gebeurd in mijn leefgroep. Een zoveelste voorval. Mijn leefgroep ging dicht omdat de begeleiders dan ergens aan kunnen werken. Daardoor moest ik verhuizen naar een andere leefgroep. Nu zit ik in een groep met ook jonge kinderen van 5 jaar, dat is vervelend als ik voor school wil werken, want zij spelen en maken dan lawaai. Ook is mijn individuele begeleider nu veranderd, dat is echt heel stom, want de vorige was een toffe die mij echt aandacht gaf en leuke dingen met mij deed.”

Steeds vaker wordt noodgedwongen beslist om een leefgroep tijdelijk of permanent te sluiten: tijdens weekends, vakanties, of voor langere tijd. Jongeren worden elders ondergebracht. Een andere kamer. Andere begeleiders. Andere kinderen, geluiden, geuren, regels. Vertrouwensbanden worden doorbroken, terwijl net die band opbouwen vaak al moeilijk genoeg is.

Budgettekort

De werkingsmiddelen in de jeugdhulp zijn al jarenlang niet geïndexeerd. Dit heeft nefaste gevolgen voor de portefeuille van voorzieningen. Tegelijk stegen de kosten fors: personeelskosten, energieprijzen, infrastructuuronderhoud… en daar stopt het niet. Voorzieningen staan in voor onderdak, voeding, schoolkosten, medische zorg, kleding, hygiëneproducten, hobby's en vakanties. Met een beperkt budget is dat bijna onmogelijk.

“In één instelling waar de afspraak was dat, als uw schoolreis meer dan € 300 was, ze niet meer tussen kwamen. Waardoor ik dus zonder spaargeld niet meer kon meegaan. In sommige andere instellingen waar ik heb gezeten, was er helemaal geen geld, waardoor ik automatisch niet mee kon op schoolreis. De school had dan wel zo een vervangweek voorzien waar ik moest aan deelnemen. Maar die vervangweek kostte ook geld, € 65 euro, en zelfs dat heeft mijn instelling niet betaald. Dat moest ik zelf betalen van mijn spaargeld.”

“Ik mag wel een hobby doen van mijn instelling. Wat ik wil doen kan niet, want dat is te duur. Mijn adres staat nog bij mijn ouders en daardoor heb ik geen recht op verhoogde tegemoetkoming en is het inschrijvingsgeld volle pot. Daardoor is het inschrijvingsgeld hoger dan het geld dat ik mag gebruiken van mijn leefgroep.”

“Als er niet gespaard wordt voor u, kan je ook niet verder geraken achteraf. Dan start je met niets als je de jeugdhulp verlaat. Ik kreeg wel zakgeld in de leefgroep waar ik zat, maar ik zat daar maar kort waardoor ik zeg maar in die periode meer geld had opgebruikt dan ik eigenlijk mocht, dus heb ik dat moeten terugbetalen als ik daar wegging. Maar toen ik daar kwam, had ik bijna niets, dus moest ik echt kleren kopen enzo.”

Een pijnpunt dat dit alles versterkt, is dat het recht op sociale ondersteuning nog altijd gebaseerd wordt op het inkomen van de ouders, ook wanneer jongeren in de residentiële jeugdhulp opgroeien.

Cachet pleit ervoor om alle jongeren in residentiële jeugdhulp automatisch recht te geven op de sociale toeslag binnen het groeipakket én het statuut van verhoogde tegemoetkoming toe te kennen. De toekenning van minstens de sociale toeslag binnen het groeipakket zorgt ervoor dat deze kinderen en jongeren ook automatisch recht hebben op de maximale schooltoeslag.

Daarnaast maakt het statuut van verhoogde tegemoetkoming medische zorg een stuk betaalbaarder: consultaties worden dan vaak via het derdebetalerssyteem geregeld. Ook openbaar vervoer en bijhorende abonnementen worden goedkoper. Bovendien bieden veel vrijetijdsorganisaties extra kortingen aan mensen met dit statuut.  

De combinatie van een verhoogd groeipakket en lagere uitgaven dankzij het statuut van verhoogde tegemoetkoming, kan zo substantiële financiële ademruimte creëren voor voorzieningen. Middelen die vandaag vaak ontbreken, maar essentieel zijn om kinderen en jongeren volwaardig te ondersteunen.

Lange wachtlijsten

De cijfers spreken voor zich: eind 2023 wachtten 8545 kinderen en jongeren gemiddeld 9 maanden op jeugdhulp. Bovendien kon in 2024 37% van de crisishulpvragen voor jongeren niet beantwoord worden wegens plaatsgebrek, zo berichtte De Tijd op 9 mei nog op basis van cijfers van het Agentschap Opgroeien. Dat betekent dat bijna vier op de tien jongeren in acute nood stootten op een gesloten deur.

“We moesten naar een OOOC waar ze zouden bepalen waar we best terechtkonden. Het zou twee maanden duren, en dan zouden we naar een plek mogen waar we thuis zouden zijn. Het werden er uiteindelijk acht.”*

“In mijn eerste drie maanden in jeugdhulp ben ik acht keer verplaatst, waarvan zes keer in de eerste tien dagen. Er was geen plek, dus ik kreeg telkens het bed dat tussendoor ergens vrij was. De eerste nacht heb ik in de politiecel geslapen. Het was na een dag getuigenissen afleggen al te laat om nog rond te bellen, denk ik. Bleek dat dat eigenlijk niet de bedoeling is om een slachtoffer in een cel te steken. In totaal ben ik op nog geen vijf jaar tijd zeventien keer verplaatst.”

De recente reconversiebeweging in de jeugdhulp zet het aanbod nog verder onder druk. Plekken worden omgevormd naar ambulante zorg, wat op zich waardevol is, maar geen vervanging mag zijn van residentiële capaciteit. Cachet gelooft dat het én-én moet zijn: nabijheid én opvang. Preventie én bescherming. We zijn voorstander van vroeg en nabij, van hulp in de eigen context – maar alleen wanneer dat écht kan. Een uithuisplaatsing is in heel wat situaties (helaas) nog steeds nodig.

Juiste hulp

Een uithuisplaatsing is voor ieder kind, voor iedere jongere (en diens context) een ingrijpende maar vaak noodzakelijke beslissing. Dat die beslissing niet licht genomen wordt, werd onder meer zichtbaar in het programma Mijn jeugdrechter. Toch horen we keer op keer dat jongeren op het moment van uithuisplaatsing niet terechtkomen waar het écht nodig is, maar daar waar toevallig nog plek is. Het aanbod bepaalt, niet de nood.

“Achteraf heb ik gehoord dat ze bij de uithuisplaatsing twijfelden om mij in jeugdhulp of in psychiatrie te steken. Psychiatrie zodat ik de hel van thuis kon verwerken. Maar ik deed het goed op school, dus het werd jeugdhulp. Ik vind dat wel jammer, dat ze me niet in psychiatrie hebben gezet. Dat ik niet eerst alle sh*t kon verwerken, voordat ik moest functioneren. Door in jeugdhulp te gaan, moest ik verder blijven functioneren en kreeg ik niet de nodige ondersteuning om te leren leven. Ik ben dan ontspoord op een bepaald moment, toen werd ik plots wel gezien.”

“Als ze mij echt geholpen hadden toen ik 9 jaar oud was, dan zou mijn jeugd er vermoedelijk heel anders uitgezien hebben. Maar ze lieten mij aan mijn lot over.”*

“Ik ging ervan uit dat, door niet meer thuis te moeten wonen, ik eindelijk in veiligheid mocht leven. Maar eigenlijk ging ik gewoon van de ene onveilige woonomgeving naar de andere. De onvoorspelbaarheid van leven in een leefgroep bracht een andere onveiligheid met zich mee. Ook al was ik daar fysiek wel veilig.”

Steeds opnieuw geven Cachetters aan dat een uithuisplaatsing een diepe indruk op hen heeft achtergelaten. Maar minstens even groot is de impact van de constante onzekerheid: Waar zal ik terechtkomen? Hoe lang mag ik blijven? Zal er iemand zijn die me echt ziet? Tegelijk klinkt er, naast frustratie en pijn, vooral ook dankbaarheid: dat er op een bepaald moment tóch plaats was. Dat zij wél in de jeugdhulp terechtkonden.

Van mens tot mens

Wanneer onze Cachetters hun ervaringen delen – met elkaar of met ons – komen ook heel wat mooie verhalen naar boven. Verhalen van mensen die hen écht zagen, die hen op een menselijke manier benaderden. Begeleiders die hen zagen voor wie ze waren, en niet enkel professioneel maar ook persoonlijk aanwezig waren. Die open en soms kwetsbaar stukken van zichzelf toonden, waardoor er een (h)echte vertrouwensband ontstond.

“Mijn begeleidster wist dat ik van muziek hield. We vonden dezelfde muziekstijl leuk. Zij was wel wat ouder dan ik. Want ja, ik was een puber en zij werkte al, dus ja. Door haar heb ik wel veel artiesten leren kennen. In de leefgroep stond de commerciële radiozender meestal op. Eigenlijk meestal de tv met dwaze programma’s. Zij liet me dan muziek horen, samen luisterden we daar naar. Dat waren echt fijne momenten. Ik keek er wel naar uit dat zij kwam werken.”

“Als ik het moeilijk had. Als alles even hoog zat. Dan kon ik door een knuffel zakken. Er was een begeleidster die me een knuffel gaf op de momenten dat ze zag dat het niet ging. Dat was echt een wereld van verschil. Eigenlijk is dat nog altijd wel zo dat een knuffel me echt rustiger maakt.”

“Ik had een begeleidster die ook zo met spirituele dingen bezig was zoals ik. Die wist dat ik bang was van geesten als ik moest gaan slapen. En dan heeft die mij een spreuk gegeven die me dan kon helpen. Dat hielp mij ook echt.”

Niet alleen binnen de jeugdhulp zijn zulke mensen op hun pad gekomen. Ook daarbuiten – in het gewone leven – zijn er volwassenen die met een klein gebaar een wereld van verschil maakten voor het kind of de jongere in hun kwetsbare situatie.

“Mijn juf van in de lagere school wist dat ik van de instelling geen boterhammen met choco mocht meenemen in mijn brooddoos. Zij nam dan soms van bij haar thuis een boterham met choco voor mij mee. Dat waren zo’n lekkere boterhammen :)”

“Via msn had ik nog contact met mijn eerdere coach van de volleybal. Hij merkte dat op dat er iets was. Toen ik een keer bij hem was om tickets voor een fuif op te halen, sprak hij me erop aan en vertelde ik hem uiteindelijk wat me overkomen was. Hij heeft dan via-via het CLB betrokken. Toen het CLB bij me op school kwam om met me te praten was hij er ook bij. Hij ondersteunde me en zo kon ik mijn verhaal doen tegen die van ’t CLB. Nadien is alles aan het rollen gegaan en startte er een hulpverleningstraject op.”

“Ik werd wel vaak gepest omdat ik niet hygiënisch was door mijn thuissituatie. Maar ik had dan zo een leerkracht waarmee ik apart in een lokaal kon gaan. Soms gaf ze me cadeautjes voor mijn verjaardag ofzo. Ik ben wel dankbaar dat ik me door haar gezien voelde. Zij is nog steeds in mijn leven, dus dat is wel nice.”

Deze citaten illustreren duidelijk hoeveel verschil een eenvoudige, oprechte handeling kan maken. Ook in de podcast Zie mij wordt op een zeer treffende manier duidelijk hoeveel betekenis mensen rond een kind of jongere kunnen hebben – ook als ze geen professionele hulpverleners zijn. Net die mensen die je écht zien en erkennen dat je bestaat, kunnen een sprankel hoop aanwakkeren.

Het OverHoop-project, een Vlaanderenbreed initiatief, wil precies die kracht activeren: het moedigt iedereen aan om op een laagdrempelige manier steun te bieden aan jongeren in kwetsbare situaties. Door kleine gebaren, die een groot verschil kunnen maken — niet alleen voor het kind of de jongere, maar ook voor hoe we als samenleving samen-leven.

(H)erkenning

Wat kinderen en jongeren in de jeugdhulp meemaken, verdient zowel herkenning als erkenning. Ze hebben dat nodig – niet als een gunst, maar als een recht.

(H)erkenning zit vaak in lotgenotencontact: praten met iemand die je begrijpt zonder dat je alles hoeft uit te leggen. Weten dat je niet alleen bent. Samen lachen, ventileren, ervaringen delen. Maar bovenal: verbinding. De kracht om écht in contact te gaan met iemand die je aanvoelt, herkent, spiegelt of draagt. Verbondenheid met anderen kan precies dat verschil maken tussen overleven en opnieuw durven leven.

(H)erkenning zit eveneens in een samenleving die niet wegkijkt en niet veroordeelt. Die durft benoemen, die verder kijkt dan stigma's of taboes. Initiatieven als het Stadsjuweel planten een zaadje voor dit soort samenleven. Het collectief kunstwerk is enerzijds een plek van erkenning voor mensen met herhaald trauma, anderzijds een uitnodiging tot dialoog in de publieke ruimte. Door zijn zichtbaarheid daagt het voorbijgangers uit om stil te staan, te voelen, en in contact te gaan.

(H)erkenning zit ook in daadkrachtig en effectief beleid. Beleid dat ruimte geeft om te proberen, te vernieuwen en te groeien. Maar ook het lef heeft om structureel te investeren in wat werkt: projecten die binnen een afgebakende periode hebben bewezen dat ze hun opdracht meer dan waarmaken. Zodat zij verder kunnen bouwen, in plaats van telkens opnieuw te moeten starten. Beleid dat met visie kiest en de verantwoordelijkheid opneemt om op te komen voor de rechten van alle kinderen en jongeren. Met zorg. En met daadkracht. Niet in theorie, maar in actie.

Want jeugdhulp is geen privilege. Jeugdhulp is een recht.

Zolang dit niet vanzelfsprekend is, blijven wij spreken.

En blijven we eisen wat nodig is. De jeugdhulp heeft mensen nodig – mensen met tijd, ruimte en middelen.
Kinderen en jongeren vragen geen perfect systeem. Ze vragen menselijkheid. Stabiliteit.
Vertrouwen dat blijft. Ze vragen om gezien te worden. En gehoord.

Cachet kookt over.

Totdat ieder kind en iedere jongere durft dromen van een toekomst – staan en blijven wij niet stil.

Auteur: Sigrid Verhees | Herwerking en eindredactie: Rianne Brinksma

In deze tekst laten we verschillende Cachetters aan het woord. Ervaringen die ons door de jaren heen bereikten, en dat vandaag nog steeds doen. Ervaringen die ons aangrijpen. Ervaringen die de rauwe realiteit van opgroeien in de jeugdhulp blootleggen, maar ook de mooie, warme momenten zichtbaar maken.  Enkele van de citaten verschenen eerder in een publicatie van Het Nieuwsblad op 10 mei, aangegeven met een asterisk.