Vorige week viel ik meermaals van mijn stoel bij het lezen van het Vlaams Actieplan Jeugddelinquentie.
De acties die scherp worden voorgesteld en de toon van het plan staan haaks op de ingeslagen weg. Bovendien is de manier waarop jongeren en hun ouders in beeld werden gebracht in de media, als criminelen die streng bestraft moeten worden, helaas niet ongezien, maar absoluut problematisch.
Dag in dag uit zet Cachet zich de volle 100% in om de stem van jongeren met een ervaring in de jeugdhulp te laten horen. Samen met onze jongeren willen we een correct en positiever beeld over jeugdhulp naar buiten brengen. We proberen het taboe te doorbreken want dat is heel erg nodig.
Wanneer 2 ministers met een volledig uitgewerkt plan naar buiten komen, krijgen ze in verschillende media een breed platform. Een groep Vlamingen spuwt ongenuanceerd zijn gal op sociale media én het is ‘the talk of the town’. De vooroordelen worden bekrachtigd. De berichtgeving in tal van media is polariserend en nefast voor het welbevinden van jongeren in jeugdhulp.
Ik kan niet anders dan nog een keer het evidente herhalen: jongeren in jeugdhulp zijn eveneens jongeren! Het zijn jongeren zoals u en ik dat ooit waren. Zelf ging ik jarenlang gebukt onder het taboe dat rust op jeugdhulp. Het taboe heeft mijn doen en laten bepaald, het heeft me vaak het zwijgen opgelegd en me geïsoleerd.
Waarom zouden we de stem van jongeren nog inbrengen in een beleid waarin wij, jongeren en (inmiddels) volwassenen met een ervaring in de jeugdhulp, gemarginaliseerd worden? Het werk en de inzet van Cachet van de voorbije jaren wordt met het voorstellen van dit plan volledig van tafel geveegd. Zoveel jaren later borrelt hetzelfde onrechtvaardigheidsgevoel weer in me op.
Welke garanties krijgen we dat de inbreng van jongeren nog serieus genomen wordt in de toekomst, als we dit nu laten passeren? Vanuit verontwaardiging en met voorgaande vragen in mijn notitieboekje, hield ik vorige week een pleidooi op een werksessie van de raadgevende comités Opgroeien en VAPH. Vervolgens ben ik opgestapt omdat ik een signaal wou geven en op dat moment niet op een constructieve manier kon en wilde meedenken.
Het voorgestelde plan staat vol contradicties en sensationele uitspraken, foute vergelijkingen en straffe taal. Cachet zat mee aan tafel bij de ontwikkeling van het Jeugddelinquentierecht. Dit plan geeft er een interpretatie aan die aan de geest van het decreet voorbij gaat. Het jeugddelinquentierecht staat niet op zichzelf en kan niet los gezien worden van het decreet Vroeg en nabij.
(Jeugd)delinquentie ontstaat niet van vandaag op morgen, het heeft zijn wortels in onderliggende problematieken. Alarmsignalen worden niet opgepikt, hulpvragen worden niet gehoord en wanneer men het wel hoort, kan er geen passend antwoord gegeven worden. Wachtlijsten, personeelstekort, plaatsgebrek, … zorgen ervoor dat de rechten van jongeren (en hun context) op de helling komen te staan.
Zolang de echte problemen niet worden aangepakt, is het niet waarachtig om te spreken van preventie. Preventie van spijbelen, druggebruik en wapenbezit, zijn nodig maar dat is niet het vertrekpunt. Preventie vindt plaats vroeg en nabij.
Greet Reynders
Beleidsmedewerker bij Cachet
Greet Reynders I Beleidsmedewerker bij Cachet