Donderdag

Er werd een meisje opgenomen, ze komt van een andere voorziening waar ze een week in crisis verbleef. Ze heeft nog twee broers en drie zussen. Zes kinderen. Van elkaar gescheiden. Reden onbekend. Het A-document beperkt zich tot de volgende boodschap: ‘hoogdringende vraag naar residentiële plaatsing van de zes kinderen’. Ik stel me vragen.

Vrijdag

We krijgen beperkte informatie, er is nog twijfel, onduidelijkheid over de vage redenen, de boodschap luidt dat er tijd nodig is om te verkennen en dat de kinderen niet op korte termijn naar huis kunnen. Op onze vragen krijgen we geen afdoend antwoord. Daarmee moeten wij het doen, enkele dagen voor de zomervakantie van start gaat.

Dinsdag

Ik haal de twee jongste kinderen op, in twee verschillende voorzieningen. Ze zingen liedjes in de auto, we leren elkaar wat kennen. Ze vertellen over wat ze van hun zus reeds over de leefgroep hoorden. 'Er wordt op een kleine jongen gepast door een ouder meisje.'

De kinderen besluiten hier niet mee akkoord te gaan. Ik voel verbondenheid, warmte en een diep gevoel van rechtvaardigheid. Kenmerken waarmee ik deze jonge kinderen nu reeds verbindt.

Ik neem contact met hun moeder, een leeuwin met een gebroken hart. Het duurt nog twee weken alvorens we een gesprek hebben met de consulent. Ik besluit de volgende dag naar haar toe de gaan.  

Woensdag

Ik word door moeder ontvangen in een heel verzorgd appartement, de plek waar ze met haar zes kinderen woont, alleen. Haar eigen moeder is er ook. Ik krijg een cappucino aangeboden. Ze doet haar verhaal. In haar stem voel ik een trilling die veel emotie verraadt. Ze houdt het niet droog. Ik begrijp het en krijg koude rillingen als ze gedetailleerd het moment van de tussenkomst door de politie beschrijft. Overvallen voelde ze zich, een diefstal van haar dierbaarste bezit. Ze verwijst naar de spelende groepen kinderen op het grasveld naast het appartementsgebouw. Ze merkt op dat er weining volwassenen toezicht houden. Ze vindt het bijna haar plicht om hen te verwittigen, haar verhaal te delen, hen te waarschuwen voor dat wat haar net overkwam.

Vrijdag

De kinderen mogen voor het weekend naar huis, uitzonderlijk om een religieus feest te vieren. Ik kan deze beslissing niet rijmen met de hoogdringendheid waarmee ze bij ons aankwamen. Blij ben ik wel, omdat ze het weekend bij en met familie kunnen doorbrengen.

Contente jeugdrechter - geruste maatschappij?

We werken met mensen, kunnen we dan alsjeblief wat menselijkheid aan de dag leggen? We werken met kinderen die verkeren in wat men een 'verontrustende opvoedingssituatie' noemt. Als het woord ‘verontrustende’ niet kan worden concreet gemaakt, de ouder niet werd geïnformeerd over de zorgen, de kinderen met drie combi’s –alsof het criminelen waren- abrupt uit huis worden gehaald, dan stel ik me grote vragen bij ‘het systeem’.

Dan is -meer dan ooit- mijn voornaamste doel om te luisteren, samen te werken met de ouders en hulpverleners rond het gezin, opdat het vertrouwen van de ouders in hulpverleners kan groeien, kan worden opgebouwd, want wees maar zeker dat dit is beschadigd.

Vier jaar geleden studeerde ik, ik leerde over het subsidiariteitsprincipe, het zorg-op-maat principe, de krachtlijnen van de integrale jeugdhulp. Vandaag ben ik verontwaardigd en is mijn gedrevenheid des te groter om mensen te helpen om aan hun rechten te komen. Om te signaleren hoe het er in de praktijk aan toe gaat. Naar het beleid, want dat er iets veranderen moet, dat staat zonder meer vast.

Vermoedelijk vraagt u, beste lezer, zich af hoe het verder ging?

De eerste twee maanden kwam moeder op twee weekavonden en in het weekend eten met de kinderen en hen in bed stoppen. Want dit was het enige wat de kinderen nodig hadden om nog eens schijnbaar zorgeloos te kunnen inslapen. Nadien verbleven de kinderen tijdens het weekend eerst één dag, nadien twee en vervolgens het volledige weekend bij moeder. Vier maand na de plaatsing mochten de kinderen 'op-proef-' thuis bij moeder verblijven. Nog eens twee maand later werd deze proefperiode met succes afgerond en keerden de kinderen voorgoed terug naar hun veilige warme nest.

Het antwoord op de vraag of deze hoogdringende plaatsing nodig was lijkt door het bovenstaande voor zich te spreken. Neen, het was niet nodig, ja het heeft meer, véél meer schade aangericht voor de kinderen. Hun strijdvaardigheid was immens. Het was traumatiserend voor het gezin en daarnaast ook voor de leefgroepbegeleiders die de rust wilden bewaren en ook aan alles voelden dat dit niet de plek was voor de kinderen.

Twee jaar geleden kwam ik -hoogzwanger- één van de kinderen tegen. Het weerzien was warm en hartelijk. Het deed me goed, lijmde mijn gebroken hulpverlenershart, zo goed als dat kon.

Warm gegroet,

M.J. Maanstraete

Omdat voor mij 'schrijven-blijven' is en 'delen-helen'. Omdat verhalen van (on)bekenden me triggeren en voorzien van nieuwe energie.
M.J. Maanstraete is een verwijzing naar de vorige generaties. Mirà betekent 'verwonderen' en was tevens de naam van de eerste hond van mijn grootouders. Jakoba was mijn meters' doopnaam. Maanstraete is een combinatie van de familienamen van mijn overgrootouders. Omdat ik geloof in de kracht die uitgaat van verbondenheid, over de generaties heen. En ik de invloed van het verleden op het heden én de toekomst bijzonder fascinerend vind.
Mirà Jakoba Maanstraete

M.J. Maanstraete