Pleegzorg te verkiezen

Empirisch onderzoek toont dat een plaatsing in pleegzorg te verkiezen is boven een plaatsing in een residentiële voorziening.

Uit onderzoek bij jonge geplaatste kinderen blijkt dat pleegzorgplaatsingen geassocieerd zijn met betere intellectuele ontwikkeling, meer relaties met leeftijdgenoten en volwassenen, minder gedrags- en emotionele problemen en beter functioneren op school (minder vaak aandachts-, concentratie- en hyperactiviteitsstoornissen, betere taalontwikkeling en minder leesachterstanden).

Ten slotte zijn pleegkinderen vaker veilig gehecht en minder vaak gedesorganiseerd gehecht: de norm in de algemene bevolking voor gedesorganiseerde gehechtheid is 15%, bij pleegkinderen 31% en in residentiële zorg loopt dit op van 73 tot 93%.

Samen plaatsen of niet?

Er heerst in het beleid en de praktijk van de jeugdzorg de algemene overtuiging dat brussen samen geplaatst moeten worden. Er wordt onder andere aangenomen dat dit resulteert in meer emotionele steun, meer veerkracht, beter sociaal-emotioneel welbevinden en beter psychologisch welzijn (minder trauma, rouw, schuld en verlies dat vaak gepaard gaat met plaatsing), gevoelens van verbondenheid, voorspelbaarheid en vertrouwdheid.  Deze overtuiging beïnvloedt reeds lang het beleid en de praktijk (niet enkel in Vlaanderen, maar ook internationaal), maar wordt amper ondersteund door wetenschappelijk onderzoek.

Het schaarse onderzoek waarin kinderen die samen geplaatst zijn in een pleeggezin vergeleken worden met kinderen die niet samen geplaatst zijn, toont dat samen plaatsen leidt tot stabielere plaatsingen, een grotere kans op gezinshereniging met de ouder(s) en betere onderwijsuitkomsten. Het samen plaatsen van brussen in een pleeggezin heeft dus duidelijke voordelen. De uitkomsten op vlak van emotioneel welzijn, gedragsmatig functioneren en psychisch functioneren daarentegen zijn inconsistent.

In de literatuur worden echter ook heel wat redenen aangehaald om brussen niet samen, maar afzonderlijk te plaatsen. Hierbij wordt verwezen naar ernstige vormen van parentificatie (van de ene brus over de andere), ernstige gedrags- of emotionele problemen (bij een van de brussen), geweld, (seksueel) misbruik en ernstige rivaliteit tussen brussen. Afzonderlijk plaatsen kan ook aangewezen zijn wanneer de noden van een brus (psychisch, gedrag, geestelijke gezondheid) dermate groot zijn dat binnen hetzelfde pleeggezin onvoldoende of niet tegemoet kan gekomen worden aan de noden van de andere kinderen.

Aanbevelingen

Op basis van wetenschappelijk onderzoek doen we volgende aanbevelingen: samen plaatsen van brussen (in pleegzorg) is te verkiezen, tenzij:

  • de relatie tussen brussen ongezond is (parentificatie, geweld, rivaliteit),
  • de individuele noden van een/of meerdere kinderen de draagkracht van het gezin overstijgen omwille van gedragsproblemen, psychologische problemen, ..,
  • dit betekent dat een of meerdere brussen moeten overgeplaatst worden vanuit een pleeggezin waarmee ze reeds een hechtingsrelatie opbouwden,
  • (één van de) brussen dit zelf niet wensen.

Het voorgaande impliceert dat:

  • een plaatsing in pleegzorg te verkiezen is, zelfs indien samen plaatsen niet mogelijk is (afzonderlijk plaatsen in pleegzorg is te verkiezen boven samen plaatsen in residentiële zorg),
  • de kwaliteit van de relatie tussen brussen en het emotioneel en gedragsmatig functioneren van ieder kind moet worden onderzocht (diagnostiek kan hierin belangrijk zijn),
  • kinderen moeten betrokken worden bij beslissingen die hen aanbelangen, ook bij beslissingen over plaatsing en bij beslissingen over contacten (frequentie, plaats, supervisie, …).

Bronnen
1. Herrick, M. A., & Piccus, W. (2005). Sibling connections: The importance of nurturing sibling bonds in the foster care system. Children and Youth Services Review, 27(7), 845-861.
2. Shlonsky, A., Bellamy, J., Elkins, J., & Ashare, C. J. (2005). The other kin: Setting the course for research, policy, and practice with siblings in foster care. Children and Youth Services Review, 27(7), 697-716.
3. Van Holen, F., Clé, A., West, D., Gypen, L., & Vanderfaeillie, J. (2020). Family bonds of foster children. A qualitative research regarding the experience of foster children in long-term foster care. Children and Youth Services Review, 119, 105593
4. Seale, C.E., & Damiani-Taraba, G. (2017). Always together? Predictors and outcomes of sibling co-placement in foster care. Child Welfare, 95/6, 1-28.
5. Nelson, C.A., Zeanah, C.H., Fox, N.A., Marshall, P.J., Smyke, A.T., & Guthrie, D. (2007). Cognitive recovery in socially deprived young children: the Bucharest Early Intervention Project. Science, 318, 1937-1940.
6. Fox, N.A., Almas, A.N., Degan, K.A., Nelson, C.A., & Zeanah, C.H. (2011). The effects of severe psychosocial deprivation and foster care intervention on cognitive development at 8 years of age: findings from the Bucharest Early Intervention Project. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 52, 919-928.
7. Roy, P., Rutter, M., & Pickles, A. (2004). Institutional care: associations between overactivity and lack of selectivity in social relationships. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 45, 866-873.
8. Ghera, M.M., Marshall, P.J., Fox, N.A., Zeanah, C.H., Nelson, C.A., & Smyke, A.T. (2009). The effects of foster care intervention on socially deprived institutionalized children's attention and positive affect: results from the BEIP study. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 50, 246-253.
9. Vanderfaeillie, J., Van Holen, F., Vanschoonlandt, F., De Mayer, S., & Robberechts, M. (2014). Pleegzorg of residentiële zorg. Een evidente keuze? Alert, 40(1), 38-43.
10. Windsor, J., Wing, C.A., Koga, S.F., Fox, N.A., Benigno, J.P., & Carroll, P.J. (2011). Effect of foster care on young children's language learning. Child Development, 82, 1040-1046.
11. Smyke, A.T., Zeanah, C.H., Fox, N.A., Nelson, C.A., & Guthrie, D. (2010). Placement in foster care enhances quality of attachement among young institutionalized children. Child Development, 81, 212-223.
12. Roy, P., Rutter, M., & Pickles, A. (2000), Institutional care: Risk from family background or pattern of rearing? Journal of Child Psychology and Psychiatry, 41, 139-149.
13. Meakings, S., Sebba, J., & Luke, N. (2017). What is known about placement and outcomes of siblings in foster care? An international literature review. University of Oxford: REES Centre.
14. Boer, F. (1994). Een gegeven relatie. Over broers en zussen. Amsterdam : Prometheus.
15. Ward, M. (1984). Sibling ties in foster care and adoption planning. Child Welfare, 63, 321–332.
16. Jewett, C.I. (1978). Adopting the older child. Boston, MA : Harvard Common Press.
17. Van Holen, F. (1999). Samen of afzonderlijk? Over de plaatsing van broers/zussen in pleegzorg: een overzicht. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, Kinderpsychiatrie en Klinische Kinderpsychologie, 24, 162-173.
18. Miron, D., Sujan, A., & Middleton, M. (2013). Considering the best interests of infants in foster care placed separately from their siblings. Children and Youth Services Review, 35, 1385-1392.
19. Van den Dries, L., Juffer, F., van IJzendoorn, M., & Bakermans-Kranenburg, M.J. (2009). Fostering security? A meta-analysis of attachment in adopted children. Children and Youth Services Review, 31, 410-421.
20. Van IJzendoorn, M., Palacios, J., Sonuga-Barke, E.J.S., Gunnar, M.R., Vorria, P., McCall, R.B., … & Juffer, F. (2011). Children in institutional care: delayed development and resilience. Monographs of the Society for Research in Child Development, 76/4, 8-30.

Auteurs en contactgegevens
Frank Van Holen, gastdocent Vakgroep Psychologie Vrije Universiteit Brussel en directeur hulpverleningsbeleid Pleegzorg Vlaams-Brabant en Brussel, Leuvensestraat 28/2, 1800 Vilvoorde, frank.vanholen@pleegzorgvbb.be.
Delphine West, doctoraatstudent Vakgroep Psychologie, Vrije Universiteit Brussel en beleidsmedewerkers kenniscentrum pleegzorg, Stapelplein 28, 9000 Gent, delphine.west@kenniscentrumpleegzorg.be.
Lenny Trogh, medewerker kenniscentrum pleegzorg, Sainctelettesquare 17, 1000 Brussel, lenny.trogh@kenniscentrumpleegzorg.be.
Johan Vanderfaeillie, gewoon hoogleraar vakgroep psychologie, Vrije Universiteit Brussel, Pleinlaan 2, 1050 Brussel, johan.vanderfaeillie@vub.be.

Frank Van Holen I VUB
Delphine West I VUB
Lenny Troch I Pleegzorg Vlaanderen
Johan Vanderfaeillie I VUB