Het Fonds Filson Steers Mariman, beheerd door de Koning Boudewijnstichting, bekroont om de twee jaar een persoon in Vlaanderen die zich op uitzonderlijke wijze inzet voor de opvoeding van kinderen en jongeren. Dit jaar mag Frank Van Holen deze prijs in ontvangst nemen als erkenning voor zijn jarenlange inzet binnen de jeugdhulpverlening en de pleegzorg. Frank Van Holen is directeur Hulpverleningsbeleid Pleegzorg Vlaams-Brabant en Brussel, gastprofessor aan de vakgroep Psychologie van de VUB, lid van de VUB-onderzoeksgroep Centrum voor Onderzoek in Jeugd- en Opvoedhulp (COJO) en bestuurslid van verschillende jeugdhulpvoorzieningen. Hij is gespecialiseerd in pleegzorg, pleegzorgonderzoek, besluitvorming in de jeugdzorg en Geweldloos Verzet. Hij is (co-)auteur van talloze (wetenschappelijke) artikels en boeken en verzorgde talrijke opleidingen. Hij combineert praktijkervaring met beleidswerk en onderzoek. Daarmee poogt hij de leefwereld van kinderen/jongeren en hun ouders en pleegouders te verbinden met inzichten uit onderzoek en beleid, en poogt hij bij te dragen aan structurele verbeteringen in de jeugdzorg.
Aan de Filson Steers Mariman prijs is een bedrag van € 60.000 verbonden. Dit bedrag zal geïnvesteerd worden in wetenschappelijk onderzoek naar slaapproblemen bij uit huis geplaatste kinderen. Slaap is uitermate belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Slaap ondersteunt herstel, de ontwikkeling van het zenuwstelsel en het verwerken van dagelijkse ervaringen (Bosman et al., 2018; Hendriks & de Bruin, 2022). Slaapproblemen in de kindertijd worden dan weer in verband gebracht met een hele reeks (mentale) gezondheidsproblemen (Lehmann et al., 2020) zoals leerproblemen en gedragsproblemen (Beebe, 2011; Dewald et al.,2010; Meijer et al., 2010), geheugen- en concentratieproblemen (Chow, 2020), verminderde motivatie (Chow, 2020), verminderde fysieke activiteit (Chow,2020), minder goed neurologisch functioneren (Sadeh et al., 2002), alsook angst- en depressiesymptomen, aandachtsproblemen en agressief gedrag op latere leeftijd (Gregory et al., 2005, 2006, 2008).
Recent Vlaams en internationaal onderzoek toont dat slaapgerelateerde problemen (bv. verzet bij het slapen gaan, angst om alleen te slapen, te weinig slapen, bedplassen, meer dan eens wakker worden, enge dromen, bij anderen in bed kruipen) significant vaker voorkomen bij pleegkinderen dan bij kinderen uit de algemene populatie (Van Holen, Verheyden et al., 2025). Voorts zijn slaapproblemen bij pleegkinderen geassocieerd met internaliserende en externaliserende gedragsproblemen (Bayes & Bullok, 2020; Liu et al., 2022; Van Holen, Verheyden et al.,2025) en met ingrijpende levensgebeurtenissen (ACE’s) die pleegkinderen meemaakten (Lehmann et al., 2020; Dubois-Comtois et al., 2016; Hambrick et al., 2018). Bovendien is er groeiende evidentie dat het meemaken van interpersoonlijk trauma meer voorspellend is voor slaapdysregulatie dan andere vormen van trauma (e.g., Lind et al., 2017). Brown et al. (2022) vonden associaties tussen het meemaken van interpersoonlijk trauma en acute slaapstoornissen in kindertijd, slaapstoornissen in volwassenheid en psychiatrische problemen in volwassenheid. Meer slaapproblemen zijn bovendien gerelateerd aan meer opvoedingsstress bij pleegouders (Dubois-Comtois et al., 2016). Ook rapporteren alleenstaande pleegouders meer slaapproblemen dan pleegouders uit twee-ouder-gezinnen (Van Holen, Verheyden et al., 2025). Dit wil niet noodzakelijk zeggen dat kinderen in een-ouderpleeggezinnen meer slaapproblemen vertonen, maar misschien dat alleenstaande pleegouders het merkbaar als lastiger ervaren.
Ondanks het belang van slaap, blijft het een onderbelicht thema. In de voorbije 25 jaar zijn er wereldwijd amper 11 peer-reviewed onderzoeken naar slaapproblemen bij pleegkinderen (Van Holen, West et al., 2025). Allen bevestigen bovenstaand beeld. Gezien de mogelijke gevolgen van slaapproblemen in risicopopulaties als uit huis geplaatste kinderen, stellen onderzoekers dat er zo vroeg mogelijk aandacht moet worden besteed aan slaapproblemen (e.g., Nogales et al., 2020). Zij raden jeugdhulpvoorzieningen aan om op regelmatige basis screenings organiseren om slaapproblemen op te sporen (bijvoorbeeld met screeningsinstrumenten zoals BEARS (Owen & Dalzell, 2005) of de CSHQ (Owen et al., 2000)), hun pleegouders/gezinshuisouders/opvoeders te ondersteunen bij het bieden van een gezonde slaaphygiëne en methoden aan te reiken en/of interventies te implementeren om slaapproblemen aan te pakken en een gezonde, consistente bedtijdroutine te ontwikkelen (e.g., Alfano, 2024).
De komende vier jaren zal een doctoraatstudent aan het Departement Psychologie van de Vrije Universiteit Brussel zich verdiepen in slaapproblemen van uit huis geplaatste kinderen in Vlaanderen om de prevalentie van slaapproblemen in beeld te brengen alsook de onderliggende dynamieken en associaties bloot te leggen. Voorts zal een door Candice Alfano (2024) recent ontwikkelde traumagerichte slaapinterventie worden geïmplementeerd en op effectiviteit onderzocht. Resultaten van een eerste Randomized Controlled Trial in de VS, waarin een groep pleegouders van pleegkinderen tussen 2 en 5 jaar oud de slaapinterventie van drie sessies volgden vergeleken werden met een controlegroep, zijn veelbelovend (Alfano et al., 2024): er is onder meer sprake van een verbetering van slaapuitkomsten (langere duur slaap, minder nachtelijk ontwaken, betere algemene slaap) in interventiegroep na interventie en in follow-up (3 maanden later), alsook een verbetering van secundaire uitkomsten (afname emotionele en gedragsproblemen kind, afname stress bij pleegouders) in interventiegroep.
Meer uitgebreide referenties van dit artikel zijn verkrijgbaar via vzw Jo-In
Frank Van Holen





