Aan de (toekomstige) minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
Aan de (toekomstige) voorzitter en de leden van de Commissie Welzijn van het Vlaams Parlement,
Aan allen die de zorg voor ongeboren en jonge kinderen genegen zijn,
Als werkgroep Jonge Kind West-Vlaanderen, een intersectoraal hulpverlenersplatform van algemene ziekenhuizen, voorzieningen VAPH en Jeugdhulp, CLB en partners uit de geestelijke gezondheidszorg, maken wij ons ernstig zorgen over de vele meldingen van onveilige situaties waarin ongeboren kinderen groot moeten worden. Het aantal keren dat wij hiermee geconfronteerd worden, is te talrijk om te stellen dat het om een marginale groep gaat, een groep waarover wij ons als samenleving geen zorgen over hoeven te maken.
Integendeel, de cijfers van de afgelopen jaren lijken net aan te tonen dat deze groep jammer genoeg steeds meer groeit. We zien al jaren een stijging in het aantal aanmeldingen voor crisispleegzorg, waarbij de 0-2 jarigen een aanzienlijke groep (⅓) zijn. Deze trend zet zich ook in 2024 verder door. Vorig jaar waren er 676 aanmeldingen voor 202 kinderen, in 2024 zal dat aantal ruim overschreden worden. We verwijzen o.a. naar de Cijfers Op Maat van het Agentschap Opgroeien maar evengoed naar de evolutie in het aantal aanmeldingen bij het zorggarantieteam West-Vlaanderen, het toenemend aantal parketmeldingen (in West-Vlaanderen zijn in 2023 61 vorderingen ingesteld voor 0-2 jarigen) en het aantal crisispleegzorgvragen in West-Vlaanderen voor 0-2 jaar dat blijft toenemen: 96 in 2020, 77 in 2021, 116 in 2022, 261 (!) in 2023 en voor dit jaar halen we (tot juni) 122 aanmeldingen voor kinderen jonger dan 3 jaar, waarvan 65 baby’s.
Talrijke projecten zoals het Overhoop - project van de Koning Boudewijnstichting, Zorggarantie bij (dreigende) uithuisplaatsing van jonge kinderen, Perinatale Mentale Zorg, enz. hebben de voorbije jaren sterk bijgedragen tot de verschuiving van de perinatale periode als een puur medische aangelegenheid, met de bevalling als de kers op de taart, naar een zaak van mentale gezondheid, fysieke veiligheid en maatschappelijke integratie van het ongeboren kind en zijn context. Door deze evolutie beginnen we vandaag dan ook langzaam maar zeker te praten over de geboorte van een gezin als een kans voor verandering waar deze nodig blijkt te zijn. Dankzij deze evolutie krijgen we als samenleving ook langzaam maar zeker meer zicht op de omvang van dergelijke situaties, situaties waar de ontwikkeling van het ongeboren kind matig tot ernstig bedreigd wordt. Want elk mens heeft het recht op een gezinsleven en in het bijzonder ook elk kind (cf. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens & Het Kinderrechtenverdrag). Ieder kind heeft daarenboven het rechtop een gezinsleven met een minimaal risico op vroeg trauma door de confrontatie met nadelige ervaringen in zijn prille ontwikkeling (de zogenaamde ACE’s, Adverse Childhood Experiences – die een breder en juister kader bieden dan een eenzijdige focus op bv. verslaving) en dit uiteraard vanaf de conceptie.
Het decreet betreffende de Rechtspositie van de minderjarige zou deze rechten moeten waarborgen en is weliswaar van toepassing op alle minderjarigen binnen de jeugdhulpverlening maar we missen in deze een juridisch statuut voor het ongeboren kind. Het belang van de eerste1000 dagen (-9 maanden tot 2 jaar) wordt steeds meer erkend in zowel wetenschappelijk onderzoek als in de klinische praktijk en de bredere samenleving. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat het opnemen van het ongeboren kind in het decreet betreffende de Rechtspositie van minderjarigen een belangrijke stap is om het belang van de eerste 1000 dagen beleidsmatig nog sterker te verankeren en één van de ontbrekende handvatten zou kunnen zijn voor hulpverleningen justitie.
De discussie binnen de Commissie Welzijn van het Vlaams parlement over de vraag of hulpverlening en trajectbegeleiding al dan niet vrijwillig dient te verlopen én of er nood is aan al dan niet afdwingbare beschermende maatregelen ten aanzien van het ongeboren kind (2) vinden wij net daarom ook uiterst interessant en net als velen onder u zondermeer noodzakelijk. Toch vragen wij ons af hoelang nog de maatschappij en haar vertegenwoordigers zich kunnen verschuilen achter ‘het delicate en ethische’ karakter van dit dilemma? Wordt het op de duur niet onethisch om de belangen van het ongeboren kind en het risico van ouderlijk schadelijk gedrag te negeren?
En dus blijven wij ons als werkgroep Jonge Kind West-Vlaanderen zorgen maken. We zijn dankbaar voor de inzet op preventie en trekken dagelijks deze kaart doch blijft ze vaak ontoereikend en dekt ze de onveiligheid waarbinnen vele ongeboren kinderen opgroeien niet af. De maanden voorafgaand aan de bevalling waarbinnen het ongeboren kind vogelvrij is verklaard zijn er soms teveel aan: voor het ongeboren kind, voor de hulpverlening die hiermee geconfronteerd wordt en uiteindelijk ook voor de maatschappij, die in deze vaak een leven lang de kost dreigt te dragen.
We missen hierin een traject en zijn daarom ook uiterst benieuwd naar o.a. de uitrol van de middelen binnen het project Born in Belgium (3) om nadrukkelijker in te kunnen zetten op nauwgezette trajectbegeleiding. Want het vasthouden van een traject vanaf het vroege moment van detectie tot de installatie van de geïndiceerde hulp is namelijk van primordiaal belang voor een goede start van een gezin waar meerdere levensdomeinen onder hoogspanning staan en de chronische stress, die hiermee gepaard gaat, soms levensbedreigend is voor het ongeboren kind. Het wordt tijd dat we via een dergelijk trajectbeheer op maat meer gaan doen dan enkel het bestrijden van symptomen, maar via circulaire hulpverlening rond het gezin ook gaan inzetten op de oorzaken en dit vanaf het prille begin. En laat ons daar waar de oorzaken niet kunnen worden opgelost, maximaal inzetten op het minimaliseren van de vele nefaste effecten op de vroege ontwikkeling van het ongeboren kind.
We missen uiteraard, en door velen onder u ook reeds onderkend, voldoende kwalitatieve hulpverlening die snel en efficiënt kan worden ingezet wanneer preventie niet toereikend is en de begeleiding en behandeling van de risico’s binnen het ouderperspectief dienen aangepakt te worden om vroegtijdig in te zetten op de ontwikkeling van het ongeboren kind. Als werkgroep pleiten we dan ook voor een ruimere preventief-curatieve zorg naast de louter preventieve zorg. We geloven hierbij ook niet noodzakelijk in een financiële overshoot van de preventieve zorg als oplossing voor het niet-investeren in de zorgverlening van een tweede en derde graad. Integendeel, veeleer geloven wij in het gericht aanreiken van tools en handvatten, van een nieuw kader, aan o.a. hulpverlening en justitie, die ons in staat zouden kunnen stellen om ook voor de uiterst kwetsbare doelgroepen maximale (veilige) ontwikkelingskansen te waarborgen met respect voor alle betrokken.
Vanuit de werkgroep juichen wij de nieuwe initiatieven op vlak van preventie (versterken van de ouders in hun ouderrol) en detectie toe. We vragen een verdere uitbreiding en diversifiëring van het hulpverleningsaanbod in de vrijwilligheid zodat (aanstaande) ouders effectief en tijdig beroep kunnen doen op de gepaste, indien nodig aanklampende, ondersteuning. Tegelijk roepen we ook op om vormen van gemandateerde trajectbegeleiding en zo nodig meer dwingende ondertoezichtstelling een plaats te geven binnen de hulpverlening aan ongeboren kinderen en hun gezinnen. Deze laatste stap zien we niet als een eindpunt van begeleiding maar, eerder integendeel, als noodzakelijke hefboom om terug in een vrijwillig, gementaliseerd traject verder te kunnen met aanstaande ouders en als opstap naar een hernieuwde samenwerking in vertrouwen.
In navolging van het manifest The 1001 Critical Days en het rapport Building Great Britons dat in Engeland partij-overstijgende politieke steun heeft gekregen en navolging kreeg in Nederland, roepen wij langs deze weg dan ook graag op tot de ontwikkeling van een gelijkaardig Vlaams initiatief. Dit in eerste instantie uit zorg voor zowel het emotionele en lichamelijke welzijn als voor de veiligheid van elke baby, maar evengoed uit zorg voor de samenleving die hier decennialang de vruchten zal kunnen van plukken door o.a. verminderde gezondheidsproblemen, een versterkte maatschappelijk integratie en participatie, enz. Vanuit die motivatie lijkt het ons noodzakelijk dat de manier waarop jonge (ongeboren) kinderen ondersteund worden in hun ontwikkeling, gebaseerd wordt op wetenschappelijk onderzoek en de principes over de eerste 1000 kritieke dagen.
Het hoeft niet meer herhaald te worden dat de basis voor een sterke fundering van goed burgerschap gelegd wordt in de eerste 1000 dagen en de emotionele en sociale bronnen die gedurende deze periode worden gevormd.
Het hoeft daarentegen wel benadrukt te worden dat zonder de nodige interventies op dit vlak, we in de toekomst geconfronteerd zullen worden met een hoog intergenerationele transmissie ongelijkheid, een toenemend disfunctioneren en een verhoogd risico op kindermishandeling. Daarenboven zullen deze vicieuze cirkels een recurrente en ongekende kost voor de maatschappij blijven creëren, een kost die onze samenleving nog lang zal moeten torsen. De economische winst van het doorbreken van deze cirkels zou dan ook enorm kunnen zijn (4)
De werkgroep Jonge Kind West-Vlaanderen werd door de Commissie Welzijn van het Vlaams Parlement in de vorige legislatuur om een advies gevraagd. Vandaag, op de sprong naar een nieuwe Vlaamse regering, vragen wij de toekomstige Commissie Welzijn met aandrang de belofte om deze discussie mee te nemen naar de volgende legislatuur ook hard te maken.
Wij willen ons hierbij blijven engageren om samen met en voor u de vinger aan de pols te houden van de ongeboren kinderen zoals aangegeven in de aanzet van deze brief. Met deze Open Brief pleiten we alvast voor de best mogelijke bescherming van de ontwikkelingskansen van (ongeboren) kinderen. We willen benadrukken dat dit vraagstuk niet mag worden gereduceerd tot een pleidooi voor een controlerende of bestraffende benadering van zorgfiguren. Integendeel, de bescherming van ongeboren kinderen moet niet enkel worden gezien als een individuele verantwoordelijkheid van ouders. Dit is veeleer een oproep voor een warme samenleving waarin ouders vanaf het begin van hun ouderschap optimaal ondersteund worden. Een mandaat om al vroeg in de zwangerschap gezinnen te ondersteunen, draagt bij aan een maximale versterking van die warme en zorgzame samenleving.
West-Vlaanderen, 13 september 2024
Namens de werkgroep Jonge Kind West-Vlaanderen
(1) Schuilnaam en fictieve locatie omwille van privacy redenen. Exacte locatie en naam van de persoon in kwestie zijn gekend bij de betrokken hulpverleners.
(2) https://www.vlaamsparlement.be/nl/parlementaire-documenten/parlementaire-initiatieven/1558009
(3) https://borninbelgiumpro.be/
(4) https://heckmanequation.org/resource/the-heckman-curve/
Werkgroep Jonge Kind West-Vlaanderen