Vaststelling

We zien een grote groep jongeren, voornamelijk in het deeltijds onderwijs en BUSO, die nog moeilijk te motiveren zijn voor het leren op school of op een werkplek. Het onderwijs biedt hen geen toereikend aanbod meer waardoor hun recht op leren in gevaar is. Deze jongeren bevinden zich in de ‘rode zone’. Vanuit een gedeelde zorg willen we met alle betrokkenen zoeken naar oplossingen zodat we deze groep niet in de steek laten.

Onze aanbevelingen tav het beleid:

  • Zorg voor kwalificatiekansen voor leerlingen uit de Aanloopfase.
  • Zet in op een verbreding / uitbreiding van de aanloopcomponent voor leerlingen die nog niet arbeidsbereid zijn, maar waar ze hun talenten in de breedte kunnen ontdekken. Voor de meest kwetsbare doelgroep zijn alternatieve laagdrempelige leeromgevingen nodig op de kruispunten van werk & sociale economie, vrije tijd, onderwijs, buurt en welzijn.
  • Creëer voldoende tijd en organiseer voor de meest kwetsbare leerlingen een alternatief, duurzaam, laagdrempelig en structureel gefinancierd aanbod waar ze terecht kunnen om op maat aan hun leervragen te werken (in groep).
  • Zorg voor een intensieve ‘tandemwerking’ met onderwijs en andere partners als NAFT die expertise hebben in het begeleiden van kwetsbare groepen om voor deze groep een herinstap in het onderwijs te realiseren.
  • Spits dit aanbod toe op jongeren in de systemen van Leren en Werken en BUSO. Dit zijn veruit de meest kwetsbare leerlingen binnen ons onderwijssysteem. Vergeet echter de kwetsbare leerlingen uit andere onderwijssystemen niet.

Verduidelijking

NAFT heeft als kerndoelstelling gekwalificeerde uitstroom door aansluiting bij een schools traject. Voor deze groep jongeren is dat vaak te hoog gegrepen. Het klassieke concept ‘school’ werkt in deze fase niet voor iedere leerling om zijn leerbehoefte –en leernood om te zetten in succesvolle resultaten en kwalificaties.

De school is voor de overgrote meerderheid van de scholieren een plaats waar leerlingen om diverse redenen graag vertoeven. De school is de plek waar ze kennis en vaardigheden verwerven, maar het is ook een belangrijke plek in functie van de ontwikkeling van hun sociaal leven, om vrienden te ontmoeten, contacten te leggen en zich te ontplooien. Een minderheid van de leerlingen heeft het daartegenover lastig om de leerplicht succesvol af te ronden en haakt onderweg af. Deze jongeren verloren perspectief omwille van schoolachterstand of omdat ze met persoonlijke problemen worstelen.

Het deeltijds onderwijs heeft sinds de verlenging van de leerplicht tot 18 jaar altijd een plek kunnen bieden aan veel van deze jongeren. Het deeltijds onderwijs kon zich profileren als het alternatief voor de leerlingen die moeite hadden met het leren op de schoolbanken. Door specifieke methodieken (modulair aanbod, graadklassen en zelfs graadoverstijgende kleine groepen, Persoonlijke ontwikkelingstrajecten (POT), voortraject, regulier werk…) slaagden heel wat jongeren er via leren en werken in om hun schoolloopbaan opnieuw te lanceren.

In Vlaanderen telt de onderwijsvorm Leren en Werken circa 9000 leerlingen. Niet al deze leerlingen zijn arbeidsbereid, de meesten zijn bij instap nog niet arbeidsrijp. Er is onder deze jongeren een grote groep (minstens 50%) die vooral niet meer schoolbereid is. Het gaat over leerlingen die dikwijls een hobbelige schoolcarrière kenden in het voltijds onderwijs. Zij kiezen in de eerste plaats voor een minder schoolse aanpak en niet noodzakelijk voor deeltijds werk. Dat wil niet zeggen dat er geen leerbereidheid meer is bij deze jongeren. Wetenschappelijk onderzoek (Zelfdeterminatietheorie (ABC model) van Deci & Ryan (2000)) leert ons dat alle jongeren een intrinsieke motivatie hebben om te ‘leren’. Of de traditionele schoolbanken de juiste plaats bieden daarvoor is een andere vraag.

Voor 2019 vormde de tandem Leren en Werken + POT een alternatief voor de leerlingen die noch arbeidsbereid noch schoolbereid waren. Ongeveer 2700 leerlingen konden daarin terecht voor een traject waarin er zowel methodisch (praktijklessen, ateliers, ervaringsleren, …) als pedagogisch (positieve begeleidershouding, focus op groei, herstel, …) tegemoet gekomen werd aan de noden van deze (vaak) gekwetste en (steeds) kwetsbare groep. Deze leerlingen worstelden sterk met existentiële vragen waardoor ze op de school met al haar concrete verwachtingen dikwijls botsten, afhaakten, … . In de tandemwerking werd de nadruk op kwalificatie tijdelijk verlaten maar kwam de nadruk op persoonlijke groei en competentie te liggen. Niet voor niets werd hiervoor ook de expertise vanuit andere sectoren (jeugdwerk, welzijn, vormingswerk…) ingeroepen.

Voor 2019 vormde de tandem Leren en Werken + Voortraject ook een goed alternatief voor de leerlingen die niet schoolbereid maar wel (minimaal) arbeidsbereid waren. Met alternatieve leermethodes werd gewerkt aan arbeidsmarkt- en loopbaancompetenties. Het CLW nam naast een aanbod rond algemene vorming de vaktechnische competenties op zich.

Ongeveer 2500 jongeren konden zo in een onderwijs kwalificerend traject blijven. Vele jongeren vervulden hun voltijds engagement tot einde leerplichtleeftijd in combinatie met vaktechnische certificaten en/of getuigschriften en sommigen behaalden zelfs hun diploma. Na de invoering van het decreet leren en werken bleek dat veel +18jarige leerlingen dit als een positief alternatief zagen om toch richting een kwalificatie te werken.

De conceptnota’s ‘samen tegen schooluitval’ en ‘duaal leren’ (2015) zetten heel wat in beweging. Vanaf september 2019 werden de Vlaamse middelen voor POT en voortraject overgeheveld naar welzijn en kwamen deze onder het BVR voor de Naadloos Flexibele Trajecten (NAFT). De middelen, voorbehouden voor de voornoemde kwetsbare leerlingen uit het onderwijssysteem Leren en Werken, werden daardoor beschikbaar gemaakt voor alle secundaire scholieren. De idee: door preventiever aan de slag te gaan met scholen en leerlingen zorgen we dat er minder schooluitval/schoolmoeheid is. We vermijden op die manier dat een groep leerlingen uit het voltijds onderwijs richting schooluitval geduwd wordt.

NAFT biedt – in vergelijking met Time-out, persoonlijk ontwikkelingstrajecten en voortrajecten – meer kansen en mogelijkheden. De mogelijkheden om flexibel in te spelen op vragen en noden, de mogelijkheid om te kunnen werken met leerlingen, klassen, leerkrachten en school, … maken de trajecten duurzamer en dynamischer. Een positieve evolutie, waarvan de meerwaarde door de verschillende betrokkenen erkend wordt.

Toch zijn er nog enkele belangrijke kanttekeningen:

  • Het preventief aan de slag gaan met scholen, leerkrachten en leerlingen beoogt effecten op langere termijn. Onze NAFT interventies streven naar positievere schoolomgevingen én meer succeservaringen van leerlingen in hun schoolcarrière. Dit zal leiden tot minder vroegtijdige afhakers owv schoolmoeheid. Dit mag ons vandaag niet blind maken voor de groep jongeren die wel al perspectief missen in de laatste jaren van hun leerplicht.
  • Het financieringskader achter deze NAFT Trajecten is eerder geënt op het kader voor de vroegere Time-out projecten. Om langlopende trajecten voor de meest kwetsbare groep te realiseren werd het kader hierdoor te strak. Een flexibel en gevarieerd antwoord bieden op de vele verschillende vragen uit het secundair onderwijs zorgt voor een preventiever en groter bereik. De keerzijde van de medaille is dat de meest complexe en tijdsintensieve begeleidingen hierdoor onder druk zijn komen te staan.
  • NAFT heeft als kerndoelstelling gekwalificeerde uitstroom door (her)aansluiting bij een schools traject. Voor deze groep jongeren is dat vaak te hoog gegrepen. Het klassieke concept ‘school’ werkt in deze fase (tijdelijk) niet (meer) voor iedere leerling om zijn leerbehoefte –en leernood om te zetten in succesvolle resultaten en kwalificaties.

In 2019 verdween ook het voortraject en het brugproject. In de plaats komt de Aanloopfase, in de eerste periode bijna exclusief voor het deeltijds onderwijs. Deze projecten zijn sterk gericht op arbeidsbereide jongeren én focussen sterk op individuele werkervaring. De Aanloopfase legt de nadruk op het wegwerken van drempels om te kunnen leren op een reguliere werkvloer. Opnieuw valt een deel van de groep zoals hierboven omschreven uit de boot.

Om de impact op de meest kwetsbare doelgroep te begrijpen illustreren we deze adhv 2 figuren die de link leggen tussen het aanbod en het motivatieperspectief.

Fig. Schematische voorstelling van het landschap voor 2019 (bron : interne nota Groep INTRO vzw)

Bovenstaande figuur geeft een dynamische voorstelling weer van de projectfocussen van de voormalige projecten (voor september ‘19).

De focus waarin projecten een antwoord geven op de behoefte van jongeren uit het secundair onderwijs, mbt de levensdomeinen school en werk, vormt de basis voor deze figuur. De overgrote meerderheid van de leerlingen uit het secundair onderwijs is schoolvaardig en vindt zijn plek in het voltijds onderwijs. Leren en werken biedt de overige jongeren een alternatief om diploma en kwalificatie te behalen. De groep leerlingen die arbeidsrijp is en een combinatietraject aflegt met een alternerende opleiding op een reguliere werkvloer kan binnen leren en werken dezelfde kwalificaties behalen en vindt door de werkervaring en opleiding op de werkvloer vlot aansluiting bij de arbeidsmarkt.

Als leerlingen uit het secundair onderwijs een moeilijke periode doormaken is er de mogelijkheid om via Time-out programma’s en andere specifieke begeleidingstrajecten (vb. zorgboer) een vangnet aan te bieden. Voor heel wat leerlingen en hun schoolcontext zijn deze programma’s een essentiële ondersteuning. De leerlingen kunnen naderhand opnieuw aansluiten in een schools traject. Er is schaarste en onevenwichtige spreiding van deze trajecten waardoor niet iedere leerling (tijdig) bereikt kan worden. Lokale overheden en scholengemeenschappen nemen soms zelf initiatief om het aanbod uit te breiden.

Op de figuur zie je dat het klassiek voltijds onderwijs het meest tegemoetkomt aan de leerbehoeftes van schoolvaardige leerlingen (wat niet wegneemt dat er ook in het klassiek voltijds onderwijs jongeren kunnen zitten die arbeidsrijp zijn). Enkel tijdens de stageperiodes van technische en beroepsgerichte opleidingen wordt hier binnen het klassiek voltijds onderwijs op ingespeeld en schuift de focus tijdelijk een beetje op.

Het bereik van het systeem leren en werken gaat van niet-arbeidsbereide jongeren tot arbeidsrijpe jongeren (groene driehoek). Centra Leren en werken bouwden hun centrum en expertise uit om in samenwerking met partners (cfr tandemwerking CLW en POT) uit andere domeinen in te zetten op deze problematiek. Leerlingen die niet langer konden aansluiten binnen het voltijds onderwijs werden om die reden dikwijls doorverwezen naar het systeem leren en werken en behielden zo ook aansluiting met een laagdrempelig onderwijstype dat perspectief bood op gebied van opleiding en tewerkstelling. De keerzijde van de medaille is dat waarschijnlijk een deel van de schoolvaardige leerlingen met interesse om te leren binnen een arbeidssetting hierdoor werd afgeschrikt om de stap te zetten naar het duale systeem.

Fig. 2 Schematische voorstelling huidige aanbod

Op deze figuur zie je de situatie vandaag. De nieuwe projecten hebben gemeen dat ze binnen dit veld een groter potentieel, bredere doelgroep kunnen bereiken. Arbeidsbereidheid is bij de Aanloopfase (die brugprojectmethodieken en voortrajectmethodieken bundelt) een belangrijke instapvoorwaarde. Arbeidsbereidheid is breed interpreteerbaar en een continuüm waarop jongeren zich bevinden. Sommige leerlingen staan veel dichter bij een arbeidsdeelname dan andere. Door de heroriëntering van de toenmalige Time-out en POT werking zijn ook de NAFT trajecten veel breder inzetbaar (niet langer exclusief voor leren en werken) en worden veel meer leerlingen bereikt. Voor de meest kwetsbare leerlingen uit leren en werken is het exclusieve aanbod dat POT ooit was door deze evolutie in het gedrang gekomen. Een gestructureerd, duurzaam, laagdrempelig aanbod waar leerlingen terecht kunnen om aan hun leervragen te werken (in groep) is niet langer overal haalbaar. Deze leerlingen kunnen door NAFT begeleid worden, waar gewerkt wordt aan hun leerdoelen, maar het vervullen van het voltijds engagement voor deze leerlingen middels een extern programma kan niet langer gegarandeerd worden door NAFT.

Leerlingen die schoolmoe zijn en voor wie arbeid nog niet aan de orde (rode driehoek) is, staan door het gemis van een structureel aanbod verder af van aansluiting bij de reguliere onderwijssystemen. Dit rode veld duidt op een niche in de begeleidingsopties voor deze jongeren: een permanent, structureel laagdrempelig (groeps-)aanbod waar jongeren terecht kunnen om tijdens hun leerplicht een begeleid leertraject af te leggen dat inspeelt op hun vragen en talenten. Tijdens dit aanbod is er ook aandacht voor andere levensdomeinen dan school en werk. Betrokkenheid en opvolging van CLB en een school van de jongere, zijn faciliterende elementen om (opnieuw) aansluiting te vinden met een kwalificatiegericht traject (voltijds onderwijs, Aanloopfase, duaal leren.) Sommige lokale overheden gaan vandaag samen met scholen, partners (jeugdwerk, welzijn en het vormingswerk) en CLB op zoek om oplossingen te vinden voor deze specifieke problematiek.

Met het oog op de gekwalificeerde uitstroom en kansen op de arbeidsmarkt is het belangrijk dat er voor leerlingen uit de Aanloopfase ook een certificering mogelijk is. Deze certificering is bij voorkeur combineerbaar en aanvullend op certificering in volwassenonderwijs en via VDAB. Daarnaast zijn voldoende kwaliteitsvolle werkplekken een noodzakelijke voorwaarde voor de leerlingen om stage- en werkervaring te verwerven. Het zou een gemiste kans zijn om deze ervaring niet te borgen via gepaste certificaten die door de arbeidsmarkt en sectoren erkend zijn.

Effecten nav de wijzigingen op de groep jongeren waar school en arbeidsmotivatie het laagst ligt en desgevallend de kwetsbaarheid mbt ongekwalificeerde schooluitval het grootst is:

  • De meest kwetsbare groep binnen leren en werken ziet een alternatieve leerweg ‘opdrogen’.
  • Binnen de Aanloopfase worden jongeren aangemeld die niet arbeidsbereid zijn (vroeger POT).
  • Binnen NAFT worden jongeren aangemeld die niet meer schoolbereid zijn (vroeger POT) en voor wie (tussentijdse) methodische alternatieven om aansluiting te vinden bij een kwalificatiegericht traject beperkter worden.

We hopen met deze nota het gesprek en de zoektocht naar oplossingen te verrijken en kijken er dan ook naar uit om hierover met alle betrokkenen verder in dialoog te gaan.

Wouter Verschaeve – voorzitter sectoroverleg Aanloopfase & IBAL
Ellen Goovaerts – voorzitster sectoroverleg NAFT

De sectoroverleggen van NAFT en Aanloopfase - IBAL bestaan uit onderstaande organisaties :
Abrusco/Aktractie/aPart/Argos/Arktos/Aura/Blink!/Cirkant/Elegast/Emino/GATAM - WERKVORM/Groep INTRO/JES/Job & Co Sint-Amandsberg/Job-art/Jongerenatelier Kortrijk/Koïnoor/Kringwinkel 't rad Brugge/LEJO/LOOA/Noord-Limburgs Open Atelier Lommel/Noord-Limburgs Open Atelier Pelt/OCMW Aalst hoofdzetel/OCMW Ninove/Oranjehuis/Profo/Pros/ROJM/Ruyskensveld/Stad Eeklo/Stad Gent-Stadsdiensten AC Portus/Stad Sint-Niklaas/IN-Z/Welzijnshuis - OCMW Sint-Niklaas/Welzijnszorg Kempen/Werkervaringsbedrijven (WEB)/Werkperspectief