Ik ben net terug van ruim twee weken vakantie in de Vogezen, net op de grens van Frankrijk en Duitsland. We kampeerden diep in de bossen, zonder gsm-ontvangst, zonder 4G. Bovendien crashte tijdens dat verblijf ook mijn smartphone, waardoor ik ook de dagen na terugkeer verstoken bleef van alle online-informatie. Dat duurde tot mijn nieuwe smartphone geleverd werd; ik ben niet van plan het drie jaar vol te houden zoals Lorde. De ervaring van ‘onbereikbaar’ te zijn, gaf in eerste instantie een gevoel van grote onrust en ongemak, maar merkwaardig genoeg ebde dat gevoel langzaam weg om over te gaan in het omgekeerde, in mentale rust. Het terug aanzetten van de nieuwe telefoon en het capteren van alle gemiste notificaties en berichten had iets overdonderend.

De week erna zat ik te werken in één van onze afdelingen verblijf, terwijl aan de eettafel een begeleider lunchte met een aantal jongeren. Als een mantra hoorde ik hem telkens dezelfde opmerking herhalen: ‘Wil je alsjeblieft je gsm wegleggen tijdens het eten.’ De jongere antwoordde een paar keer met de opmerking ‘Thuis mag dat wel’ en ‘Thuis is dat geen probleem’, maar zwichtte uiteindelijk en at verder zonder gsm-getokkel. En ik vroeg mij af : als dat thuis geen probleem is, waarom is het dan bij ons in verblijf een probleem?

We nemen ons voor onze jongeren te begeleiden naar ‘media-wijsheid’ (om eens een mooi hip woord te gebruiken). Maar wat omvat dat? Naar mijn aanvoelen missen we een kader om dit concreet te maken. Voor heel wat andere gedragingen van jongeren is het duidelijk wat ok is en wat niet. Bij roken is de eerste sigaret al schadelijk. Bij alcoholgebruik is het niet zo scherp, maar ook daarvoor krijgen we van de Wereldgezondheidsorganisatie richtlijnen en normen vanaf welk gebruik alcohol (ingrijpende) schade berokkent.

Voor omgaan met sociale media krijgen we een dergelijk kader niet. Integendeel, enerzijds zijn er experten die zich profileren als digitale adepten en die sociale media zien als het ultieme middel om mensen over fysieke grenzen heen te verbinden. Aan de andere kant van het spectrum wordt verkondigd dat gebruik van sociale media een trigger kan zijn voor psychische stoornissen, zoals depressie, compulsief gedrag, narcisme. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen, maar, zelfs voor goed geïnformeerde begeleiders, is het lastig om een goed onderbouwd advies te geven aan jongeren.

Misschien moeten we wachten tot de eerste digital natives opklimmen tot leidinggevende en coördinerende functies in de jeugdhulp. Die zullen ervan overtuigd zijn dat het ook tijdens het eten belangrijk is om even op je gsm te checken of iets wel waar is, in plaats van zomaar in het wilde weg te zeveren. Met de open vraag of we daarmee dan allemaal mediawijs worden. En of ons middageten dan nog even goed smaakt.

Hans Paredis I De Patio