Cijfers over dak- en thuisloosheid tonen aan dat deze problematiek in bijna alle Europese landen toeneemt. Momenteel zijn er weinig cijfers beschikbaar over dak- en thuisloosheid in België. Om een effectief beleid te kunnen voeren, zijn betrouwbare cijfers over de omvang en de profielkenmerken van de doelgroep echter noodzakelijk. In 2020 werd voor een eerste keer aan de slag gegaan met deze tellingsmethode door een onderzoeksteam van LUCAS KU Leuven en ULiège in de steden Leuven, Gent, Aarlen, Luik en de provincie Limburg, in opdracht van de Koning Boudewijnstichting. In 2021 werden er opnieuw tellingen georganiseerd door LUCAS KU Leuven en UC Louvain met steun van de Koning Boudewijnstichting in de eerstelijnszone Bravio, Charleroi, Namen en Zuid-West-Vlaanderen.

De telling in Zuid-West-Vlaanderen (Anzegem, Avelgem, Deerlijk, Harelbeke, Kortrijk, Kuurne, Lendelede, Spiere-Helkijn, Waregem, Wervik, Wevelgem, Wielsbeke en Zwevegem) kwam tot stand in samenwerking met W13. W13 is een welzijnsvereniging van de 14 OCMW’s en het CAW van Zuid-West-Vlaanderen en werd in 2015 opgericht met als doel om een gezamenlijk sociaal welzijns- en zorgbeleid voor de regio te voeren. Daarbij heeft de welzijnsvereniging bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen in de samenleving. Met het cijfermateriaal van deze telling wil W13 aan de slag om gerichter werk te maken van de strijd tegen dak- en thuisloosheid.

Hoe tellen?

Deze tellingsmethode bouwt voort op de Deense nationale dak- en thuislozentelling. Het gaat om een point-in-time telling waarbij op één afgesproken moment alle dak- en thuisloze personen in kaart gebracht worden. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de lokale besturen en talrijke diensten, instellingen, verenigingen en vrijwilligers.

In Zuid-West-Vlaanderen hebben ongeveer 45 lokale diensten die rechtstreeks of onrechtstreeks contact hebben met dak- of thuisloze personen deelgenomen aan de telling. Het gaat om een brede waaier aan diensten, zoals bijvoorbeeld straathoekwerkers, sociale diensten van OCMW, diensten specifiek voor dak- en thuisloze personen, ziekenhuizen, sociale verhuurkantoren en de politie. Deze diensten vulden op de teldag (met of zonder de dak- of thuisloze persoon) een korte vragenlijst in voor elke dak- of thuisloze persoon. Nadien identificeerde het onderzoeksteam de dubbeltellingen of personen die meerdere keren werden geteld.

1313 dak- en thuisloze personen: 834 volwassenen met 497 kinderen

Op die manier telden we in de nacht van 28 op 29 oktober 2021 834 volwassenen die dak- of thuisloos zijn. Er verbleven 16 personen in de openbare ruimte en 45 personen sliepen in de noodopvang. 264 personen, de grootste groep, verbleven in opvang en tijdelijk verblijf zoals een doorgangswoning, een residentieel opvangcentrum of crisisopvang. Daarnaast verbleven 99 personen in een instelling (onder andere een gevangenis, algemeen en/of psychiatrisch ziekenhuis, jeugdhulpvoorziening en LOI) die ze de maand volgend op de teldag moesten verlaten zonder stabiele woonoplossing. Verder verbleven er ook 62 personen in een niet-conventionele ruimte zoals een woning zonder huurcontract, een garage, een kraakpand of een wagen. Ten slotte verbleven 259 personen bij familie en vrienden en verbleven 83 personen in hun woning die ze binnen de maand na de teldag moeten verlaten wegens een uithuiszetting, een verlopen opzegtermijn, een betekend vonnis, een ongeschiktheids- of onbewoonbaarheidsverklaring.

De personen die in een niet-conventionele ruimte en bij familie en vrienden verbleven, zijn de zogenaamde verborgen dak- en thuisloze personen en vormen 39% van alle getelde personen. De cijfers tonen ook dat het aantal zogenaamde zichtbare dak- en thuisloze personen of de personen die verblijven in de openbare ruimte, de noodopvang en in opvang en tijdelijk verblijf, ongeveer 40% van het totale aantal getelde personen uitmaken.

Daarnaast telden we ook 479 minderjarige kinderen die deze verblijfsituatie delen met hun ouder(s). De meeste kinderen verbleven met hun ouder(s) in opvang en tijdelijk verblijf, bij familie en vrienden of in een woning met dreigende uithuiszetting. Een kind sliep die nacht in de openbare ruimte.

Profielkenmerken

Naast de verblijfsituatie brengen we ook enkele profielkenmerken van de dak- en thuisloze personen in kaart. Twee op drie van de getelde personen is man. Ongeveer een op vijf is tussen 18 en 25 jaar, de helft is tussen 30 en 49 jaar. Verder heeft twee op drie de Belgische nationaliteit en is ongeveer de helft geboren in België. De meest voorkomende andere nationaliteiten zijn Afghanistan, Marokko, Palestina, Syrië en Somalië. Onder de personen die niet de Belgische nationaliteit hebben, hebben 81 personen of 10% tijdelijk verblijfsrecht in België en 50 personen of 6% verblijven onwettig in België.

De meerderheid van de getelde personen is alleenstaande en heeft geen kinderen. 14% is alleenstaand met kinderen en 13% heeft een partner en kinderen. Enkele personen zijn samen met hun ouder(s) of andere familieleden dak- of thuisloos.

Bij ongeveer een op vier is er sprake van een (vermoedelijke) verslaving en bij 27% is er een (vermoedelijke) psychische problematiek. Bijna een op tien heeft een (vermoedelijke) verstandelijke beperking. Een derde van alle getelde personen heeft geen gezondheidsproblemen.

Meer dan de helft van de getelde personen ontvangt een uitkering of een vervangingsinkomen zoals een leefloon, een pensioen of een ziekte- of invaliditeitsuitkering. Een op vier heeft een inkomen uit een job. Maar 122 personen of 15% hebben geen inkomen.

Verder heeft een op drie van alle getelde personen een instellingsverleden in de gevangenis, de jeugdhulp en/of een psychiatrisch ziekenhuis of centrum. Zo verbleven 90 personen of 11% ooit in de jeugdhulp.

Ten slotte is ongeveer de helft van de getelde personen minder dan een jaar dak- of thuisloos. Maar een op drie is langer dan een jaar dak- of thuisloos waarvan 146 personen langer dan twee jaar dak- of thuisloos zijn. De meest voorkomende aanleidingen voor de dak- of thuisloze situatie zijn relatieproblemen, conflict met familie en vrienden, een uithuiszetting of financiële redenen.

Betrokken kinderen

Per getelde volwassene werd ook het aantal direct betrokken minderjarige kinderen bevraagd. Meer dan een op vier dak- en thuisloze personen heeft direct betrokken kinderen: we telden in totaal 222 ouders met 479 kinderen.

Ongeveer de helft van deze ouders heeft een andere nationaliteit dan de Belgische, waarvan de meest voorkomende nationaliteiten Syrië, Afghanistan, Marokko, Somalië en Palestina zijn. Meer dan een op drie van deze ouders is in België geboren.

Bijna de helft van de ouders is alleenstaand, de andere helft van de ouders vormt een koppel. De helft van deze ouders heeft geen gezondheidsproblemen en ze hebben minder vaak gezondheidsproblemen dan personen zonder direct betrokken kinderen.

Verder heeft ongeveer een derde van de ouders een inkomen uit een job en ook een derde ontvangt een leefloon. Meer dan een op tien heeft echter geen inkomen.

Ten slotte worden drie op vier ouders actief begeleid door een OCMW en is de helft minder dan een jaar dak- of thuisloos. Ongeveer een op vier is echter langer dan een jaar dak- of thuisloos waarvan 24 ouders al langer dan twee jaar.

Jongvolwassenen

Meer dan één op vijf getelde personen zijn jongvolwassenen: 183 personen van de dak- en thuisloze personen zijn tussen 18 en 25 jaar. Deze jongvolwassenen verbleven vaker bij familie en vrienden dan de oudere dak- en thuisloze personen en de meerderheid heeft geen direct betrokken kinderen.

Bij de groep jongvolwassenen heeft ongeveer een op vijf een (vermoedelijke) verstandelijke beperking, een cijfer dat hoger ligt dan bij de oudere dak- en thuisloze personen. Een op drie van alle dak- en thuisloze jongvolwassenen verbleef ooit in jeugdhulp. Ongeveer 40% van hen heeft een leefloon en ongeveer de helft is dak- of thuisloos vanwege een conflict met familie of vrienden. Een op vier van alle jongvolwassenen is langer dan een jaar dak- of thuisloos.

En nu?

W13, de welzijnsvereniging in Zuid-West-Vlaanderen die de telling in de regio coördineerde, is met de resultaten van het grootschalige onderzoek aan de slag gegaan en bekijkt met verschillende partners hoe ze op basis van de onderzoeksopzichten de aanpak van dak- en thuisloosheid verder kunnen op punt stellen en structureel integreren in het lokaal sociaal beleid.

Maar ook andere regio’s staan niet stil. In het najaar zullen maar liefst zeven Vlaamse regio’s een telling organiseren, in samenwerking met het onderzoeksteam van LUCAS KU Leuven en met steun van de Vlaamse overheid en de Koning Boudewijnstichting. Ook in Wallonië en de Duitstalige Gemeenschap vinden er tellingen plaats. Op die manier brengen we dak- en thuisloosheid in België meer en meer in kaart.

Auteurs Nana Mertens en Prof. dr. Koen Hermans
Het volledige rapport met alle resultaten over de telling in Zuid-West-Vlaanderen kan je vinden via: https://www.kuleuven.be/lucas/nl/Publicaties/publi_upload/2022-rapport-daklozentelling-zwv.pdf. De resultaten van de andere dak- en thuislozentellingen zijn te vinden via: https://www.kbs-frb.be/nl/telling-dak-en-thuisloosheid.

Nana Mertens en Koen Hermans