Met hun busje doorkruisten ze Polen en Duitsland en arriveerden tenslotte in Vlaanderen, waar ze zich registreerden als vluchteling. Bij de aankomst van de groep niet-begeleide jongeren, ging de dienst voor pleegzorg binnen de kandidaat-opvanggezinnen voor Oekraïense vluchtelingen op zoek naar gezinnen die bereid waren om kinderen uit de jeugdzorg op te vangen. Geen evidente vraag, want de kinderen hadden in Oekraïne het statuut ‘sociale wezen’, wat betekent dat ze door zware familiale en/of sociale problemen niet bij hun ouders konden verblijven. Na een eerste telefonische bevraging, werden de weerhouden gezinnen in een gesprek grondig, maar ook in een versnelde procedure, gescreend op hun engagement, hun draagkracht, hun opvoedingskader, … Het doel was om elke Oekraïense jongere een plek te geven in een opvanggezin, met ondersteuning van pleegzorg. De meegereisde Oekraïense begeleidsters engageerden zich om met elke jongere wekelijks contact te hebben, om zo de opvang en begeleiding te ondersteunen (in de wetenschap dat zij voor de jongeren de enige vertrouwde figuren zijn).

De jeugdhulp in Vlaanderen is momenteel volop in beweging: de beleidsnota Vroeg en Nabij, de pilootregio’s ‘De Ideale Wereld’, de nota over reconversie, … Al deze bewegingen en aangekondigde veranderingen kosten veel energie en geven bijkomende druk en zelfs stress, bij leidinggevenden én bij veldwerkers. We zuchten af en toe ‘ook dat komt er nog bij’. Maar tegelijk is deze stress, deze onzekerheid maar een fractie van wat de Oekraïense jeugdzorg momenteel meemaakt. En ik weet dat ik misschien onterecht relativeer en een ongepaste vergelijking maak maar het verhaal van de Oekraïense leefgroep kroop in mijn kleren en bracht de horror van oorlog veel dichter bij mijn eigen leefwereld dan ik ooit gedacht en gewild had.

Hans Paredis I De Patio