Veilig Verblijf is een hulpverleningsvorm, recent ontstaan vanuit het vernieuwde decreet jeugddelinquentierecht. Jongeren met een VOS- (verontrustende opvoedingssituatie) en MOF- (als misdrijf omschreven feit) statuut worden beter apart van elkaar begeleid, zo toont onderzoek aan. Maar omdat er nu eenmaal VOS’ers zijn die periodiek tegen zichzelf en/of tegen hun omgeving moeten beschermd worden, werd een andere setting gecreëerd.

Veilig Verblijf is een tijdelijke residentiële vorm van begeleiding. Binnen een besloten setting worden jongeren begeleid die zich in onveilige situaties begeven en daardoor gevaar lopen. Zo luidt de theoretische beschrijving van de doelgroep.

Veilig verblijf in de praktijk

In de praktijk kan Veilig verblijf er zo uitzien:

  • Een meisje van 17 loopt letterlijk dagelijks weg. Met haar context heeft ze een haat-liefdeverhouding. Ze houdt van haar papa maar is tegelijk bang voor hem, met haar stiefmoeder klikt het niet zo goed en haar zus heeft geen contact meer met hun vader. Ze wordt tussen de verschillende partijen heen en weer geslingerd. Er is in het verleden heel wat gebeurd, waardoor er vragen te stellen zijn bij de veiligheid voor haar integriteit. Voor het meisje zelf is er één zekerheid: ze wil niét meer in een voorziening begeleid worden. De muren komen op haar af, ze voelt zich opgesloten en wil er niet zijn. Het residentiële luik kent weinig succes. Als we met dit meisje buitenshuis afspreken tijdens haar weglopen, lukt dit vaak wel. We zien een mogelijkheid en proberen hierop in te zetten.

    Wat zou het geven als we voor dit meisje het residentiële loslaten? Komt er dan een reële doorleefde hulpvraag? Want – eerlijk is eerlijk – momenteel zijn haar vragen nog zeer functioneel. We proberen de jeugdrechter te overtuigen om deze kans te benutten. Na enkele weken pleegt ze echter een ‘als misdrijf omschreven feit’. Ze is zich niet helemaal bewust van de gevolgen van haar daad, dat maakt het natuurlijk niet minder gevaarlijk, misschien zelfs integendeel. Ze wordt terug in de gesloten hulpverlening geplaatst.
  • Een meisje van 12 loopt vaak weg. Ze gaat extern naar school in het reguliere onderwijs. Telkens ze naar school gaat, loopt ze er weg. Dan blijft ze vervolgens enkele weken weg, tot de politie haar terugbrengt, vaak onder invloed van harddrugs. Ook vanuit de leefgroep is er vaak sprake van wekenlang weglopen. Voor dit zeer jonge meisje zoeken we dus naar een programma met individueel onderwijs, of waarbij lessen gestreamd worden. Haar veiligheid komt in het gedrang en we zoeken naar een manier om haar recht op onderwijs te blijven garanderen zonder dat ze wekenlang onbereikbaar voor ons is. De vraag is hoelang dit vol te houden is in een setting waar de omheining letterlijk niet zo hoog is, waar een beetje durf en lenigheid volstaan om deze hindernis te ‘overwinnen’.
  • Een jongen van 15 groeide op in een zeer woelige thuiscontext. We zien een randpsychiatrisch beeld en er is een grote nood om gezien te worden. De jongen vertelt grootse verhalen, er is heel wat drama in relaties, net vaak omdat alles zo zwart-wit gezien wordt. Er zijn veel ruzies, wisselende coalities, heel wat groepsdynamiek. Ook hier zien we regelmatig weglopen en regelmatig agressie – naar zichzelf, maar ook naar anderen. Het verblijf verloopt met vallen en opstaan maar we besluiten na 9 maanden dat hij nog niet klaar is om de intensiteit van begeleiding en beslotenheid te verlaten. Het verblijf wordt verlengd.  Waar er oorspronkelijk vaak protest van zijn kant was, vindt hij de verlenging toch een positieve beslissing.
  • Een jongen van 14 kent een woelige opstart. Hij werd in Veilig Verblijf geplaatst omdat hij vluchtte in spijbelen, opzoeken van conflicten, op straat ronddolen en druggebruik. Men wou hem beschermen van het negatieve milieu waarin hij vertoefde. Net voor zijn opstart pleegt hij een strafbaar feit, binnen zijn MOF dossier verblijft hij 2 weken in de gesloten gemeenschapsinstelling, binnen zijn VOS gaat de plaatsing bij ons door.

Complexe realiteit, complexe trajecten

Bovenstaande cases tonen de grote variëteit van de problematieken en situaties aan. De realiteit van deze jongeren laat zich natuurlijk niet zo vlotjes labelen in ofwel VOS, ofwel MOF. De overlap tussen beide groepen is groot. 70% van de jongeren in onze setting Veilig Verblijf hebben naast hun VOS-statuut namelijk ook een MOF-statuut. Dit doet vragen rijzen bij het opzet om beide groepen van elkaar te scheiden.

Aan de andere kant illustreert dit een zeer gekend gegeven: deze jongeren hebben een ‘complexe problematiek’. Of beter gezegd zijn dit jongeren die in een complexe realiteit leven en daarbinnen heel eigen overlevingsmechanismen ontwikkeld hebben. Dit zien we onder andere geïllustreerd bij onze 14-jarige jongeman. In juridische taal begon hij eerst als slachtoffer, maar evolueerde uiteindelijk naar dader. In hulpverlenerstaal brengen deze termen ons echter niet veel verder. Je kan het slachtoffer- en daderschap niet los van elkaar zien. Op een bepaald moment moet een gedrag – een feit – gemarkeerd worden. Maar dit verandert niets aan het feit dat zowel dader als slachtoffer zorg en mensen verdienen die met hen op pad gaan.

Het lijstje van cases kunnen we verder blijven aanvullen. Elk van deze jongeren kreeg op zich terecht de indicatiestelling ‘veilig verblijf’ en allen voldoen aan de criteria hiervoor. En toch is de slotsom, de inhoud van begeleiding, telkens anders. Het ondersteuningsplan van elke jongere is het resultaat van een constant wikken en wegen. We moeten af van de illusie dat een indicatiestelling (wat ook maar een fancy woord voor ‘label’ is) synoniem staat voor deze of gene hulpverleningsvorm. Dé aanpak voor dié doelgroep bestaat simpelweg niet.

Het label an sich hoeft voor ons niet, integendeel, het schept valse verwachtingen, namelijk de verwachting dat er een eenduidige aanpak bestaat voor deze groep jongeren. Dit leeft zowel bij jeugdrechtbanken, als bij ouders, als bij het eigen team. We engageren ons om met deze jongeren te werken die vastlopen, voor wie een regulier traject – als dit al bestaat – niet voldoende is.

Het is een dagdagelijkse opdracht om te blijven zoeken naar elk individueel traject, die individuele aanpak die voor die jongere werkt en om niet in de routine van ‘onze werking’ te vervallen. Dit zou nefast zijn en zou onrecht doen aan onze jongeren.

Wat is nu een ‘veilig’ verblijf?

Daar bestaan veel meningen over.

Vraag het aan een modale jeugdrechter en die zal neigen naar een gesloten residentieel verblijf. De jongere zit veilig weg van alle slechte invloeden, kan in alle rust aan zichzelf werken en pleegt geen feiten. De maatschappij is beschermd en de jongere ook.

Vraag het aan de subsidiërende overheid en zij leggen de nadruk op relationele veiligheid. Geen hoge hekken om het gebouw, maar wel een warme plek waar de jongere altijd welkom is. Vanuit die relatie kan de jongere tot rust komen, aan zichzelf werken en ontstaat er geleidelijk aan een intrinsieke verandering.

Vraag het aan de jongere zelf en die zal het met geen van beide perspectieven het eens zijn.

En de hulpverlener die dagdagelijks met die jongere aan de slag gaat? Die probeert een werkbaar evenwicht tussen alle partijen te vinden, constant balancerend en afwegend tussen overnemen en de vraag van de jongere volgen en constant balanceren tussen verschillende dilemma’s.

De casus van het meisje van 17 is hiervoor illustratief. Hier gaan de perspectieven van ‘maatschappelijke’ en relationele veiligheid stevig botsen. Je kan het logisch vinden dat ze langdurig terug naar een gesloten setting gaat als ze feiten pleegt. Maar is het dat? Heel wat spreekwoorden over ‘vallen en opstaan’ laten zien dat een doel behalen, meestal ook gepaard gaat met een fout, een terugval en een misstap. Als een terugval andere mensen schade berokkent, moeten we hier respectvol en doordacht mee omgaan. Maar anderzijds, jongeren een kans geven op een traject met mobiele begeleiding, impliceert ook dat we rekening moeten houden met risico’s.

Als bij elke misstap de geslotenheid dreigt, als een soort zwaard van Damocles, is dit dan wel een eerlijke kans?

Veilige begeleiding in plaats van veilig verblijf

Belangrijk in de praktijk is dat we de ruimte blijven hebben om te proberen. We willen niet persé voor een veilig verblijf gaan, maar zeker wel altijd voor een veilige begeleiding. Veiligheid staat niet synoniem voor geslotenheid.

Met jongeren aan de slag gaan, in relatie treden, impliceert dat we risico’s kunnen, moeten, durven nemen. Een traject lopen met jongeren in een complexe realiteit, hun vraag beluisteren en hierop inzetten, is een constant zoeken, afwegen, balanceren, veel vallen en altijd weer – samen – opstaan. De verschillende perspectieven (jongeren, ouders en ruimere context, justitie, hulpverlening) proberen we mee te nemen in dit traject. En hierin moeten we de hele range kunnen gebruiken.

Soms moet de begeleiding even in een strikter kader plaatsvinden, zoals bij het 12-jarig meisje in de casus. Maar dan zijn we tegelijk ook beperkt in onze mogelijkheden. Juridisch blijft dit meisje (voorlopig) slachtoffer, geen dader. En toch kunnen we haar onvoldoende beschermen.

Voor de jongen van 15 biedt onze beslotenheid een veilig kader. Hij loopt af en toe weg – letterlijk en figuurlijk – maar keert terug naar een soort veilige haven. En soms moeten we het residentiële ook kunnen loslaten. We juichen de ‘veilige trajecten’ toe waar intensief mobiel begeleid kan worden. Maar ook dit is voor ons terug een label en teveel of-of. In een traject met jongeren willen we kunnen schakelen, deze soepelheid is in het huidige systeem nog onvoldoende aanwezig.

Het woord ‘label’ is hierboven al vaak gevallen. We begrijpen dat het huidige systeem van hulpverlening deze labels nodig heeft, er moet gemarkeerd en afgebakend worden tussen doelgroepen. Toch voelen we een blijvende allergie voor al te veel labeltjes en zien we in de praktijk veel overlap met bijvoorbeeld de doelgroep GES+ (jongeren met ernstige gedrags- en emotionele stoornis).

Laat echter duidelijk zijn dat de vervelende bijzaak van labels niets afdoet van ons engagement voor deze jongeren. Dit zijn jongeren waar we zeer bewust voor kozen en mee werken,  jongeren die ons blijven uitdagen en verbazen en jongeren die met gemak hun label overstijgen.

Veerle Theuninck
O.C. Sint-Idesbald, Roeselare

Veerle Theuninck I Psycholoog van opleiding en teamcoach van de units GES+ en Veilig Verblijf bij O.C. Sint-Idesbald