Elementaire skills voor later

Familiaal geweld komt voor in alle sociaaleconomische klassen maar ook binnen alle culturen en leeftijdscategorieën. Daarenboven is verbaal geweld (schelden, vernederen, roepen,…) even schadelijk als fysiek geweld. Geweld in welke vorm ook tussen volwassen en zeker in wat voor het kind zijn veilige plek moet zijn, zijn thuis, immens bedreigend. De gevolgen van een kind om getuige te zijn van huiselijk geweld is vergelijkbaar met zelf mishandeld te worden.

Als we kijken naar de piramide van Maslow dan raakt dit geweld het kind in de 2e laag van de behoeftehiërarchie namelijk die van veiligheid en zekerheid. Net boven de behoefte van slaap, voeding, drinken…. Maar dit geweld heeft ook een effect in de volgende “lagen” in deze behoeftepiramide. Het zien maar ook horen van fysiek/emotioneel/seksueel partnergeweld verandert een kind zijn beeld over vriendschap, liefde, partnerschap. Het kind leert ook niet hoe hij problemen/ruzies moet oplossen. Dit zijn elementaire zaken in de opvoeding en elementaire life skills voor in het later leven.

Het leed verandert van masker

Wat is de impact van opgroeien met het idee dat 1 partner op welk domein dan ook dominant kan zijn tegenover zijn partner? Of van een onderdanige partner die moet buigen om erger te voorkomen. Dat pijn en verdriet lijken deel uit te maken van een liefdesrelatie en “normaal gedrag” is? Dit druist in tegen elk mensenrecht. Bij langdurige blootstelling van kinderen aan partnergeweld heeft dit een invloed in hoe het kind naar zichzelf kijkt. “Ben ik de reden van de ruzie, ik was er beter nooit geweest”, “ik ben een slecht kind”, “Waarom haat de wereld mij”.  Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze kinderen heel vaak posttraumatische klachten ervaren.

Om kinderen bij te staan in deze problematiek is de eerste voorwaarde om effectief hulp te kunnen bieden dat het partnergeweld stopt. Maar daar knelt vaak juist het schoentje. Het is algemeen geweten dat het vaak jaren duurt alvorens slachtoffers uit een gewelddadige relatie stappen. Gemiddeld zijn er 34 incidenten gebeurd alvorens men aangifte gaat doen en vaak zit men al 2 jaar in een dergelijke relatie vooraleer men hulp gaat zoeken. Als men dan eindelijk de stap zet om een punt te zetten achter deze destructieve relatie is het leed in de meeste gevallen nog niet gedaan. Het leed verandert vaak enkel van masker.

Ik sprak met een vrouw die me zei: “Vroeger had hij zijn handen om mijn nek om mij te wurgen en moest ik proberen om die paar minuten door te komen en te zorgen dat ik toch een beetje lucht kreeg om te overleven, had ik blauwe plekken op mijn lichaam die wegtrokken na een paar dagen of weken maar die kon ik bedekken of wegschminken. Nu wurgt hij mij met zijn valse verklaringen, belaagt hij mij, gebruikt agressie via de kinderen en raakt hij mij financieel. Ik word hierdoor continue gewurgd. Ik krijg geen lucht meer want het stopt niet. De blauwe plekken zijn niet meer op mijn huid maar op mijn ziel. Ze verdwijnen niet, ik kan ze niet bedekken, ze zijn er altijd. Ik heb het ultieme verraad gepleegd en moet daarvoor boeten. Ik had nooit mogen aangifte doen want door het naar buiten te brengen van de feiten begon mijn lijdensweg pas echt. Ik weet niet meer wat ik moet doen om te kunnen en mogen overleven.”

Het is duidelijk dat een dergelijke situatie ook zijn impact heeft op de kinderen. Kinderen die opgroeien in een dergelijk situatie blijven in een constante angstsituatie zitten ook na de scheiding. De agressor is misschien verder weg in fysieke meters maar in psychologische meters zit die onder je huid en in je hoofd.

Biologisch gezien zijn we voorgeprogrammeerd om in het gevaars -of angstsituatie te reageren volgens het fight or flightprincipe. Voor een kind is fight al geen optie gezien zijn fysieke onvermogen tegenover een volwassenen, laten we dan op zijn minst als maatschappij en als sociale sector het flight scenario mogelijk maken. Zo niet reageren we niet vanuit de kindreflex en maken we het welzijn van het kind en tevens slachtoffer minderwaardig aan die van de rechten van de dader. Om maar te zwijgen over het feit dat dit een flagrante inbeuk is op de universele rechten van het kind dewelke ondertekend werd op 20 november 1989 al.

VECHTscheiding

Meer en meer wordt terecht aangenomen dat partnergeweld en effectieve kindermishandeling vaak samen voorkomen. Naast het feit dat getuige zijn van partnergeweld sowieso een vorm van kindermishandeling is, kan het kind ook zelf slachtoffer zijn van het geweld en dit zeker na het einde van de relatie. De pleger kan immers fysiek niet meer aan zijn slachtoffer. De meest directe link naar zijn slachtoffer is dan ook de kinderen. Via deze weg is het nog mogelijk om het slachtoffer te raken. Vaak zijn deze acties subtieler maar raken de vroegere partner nog steeds loeihard. Niet alleen zijn dit voor slachtoffers een flashback naar vroeger geweld maar ook een bevestiging van het trauma.

Je krijgt als slachtoffer vaak geen tijd om te helen en soms krijg je dan het etiket labiel opgespeld. Hiervoor moeten professionelen uitermate waakzaam zijn om niet mee te gaan in het verhaal van een charmante en zeer overtuigende dader en te twijfelen aan het verhaal van het getraumatiseerde slachtoffer.

Evi Dierickx (c)

Vaak worden ruziënde ex-partners ten onrechte gecatalogeerd onder de noemer vechtscheiding maar negeert men de onderliggende problematiek van partnergeweld en ex-partnergeweld en de bijbehorende kindermishandeling. Het samen gooien onder 1 noemer voelt dan ook als een onrecht. Je wordt niet erkend als slachtoffer, de dader wordt bekrachtigd in zijn acties en de lichamelijke en psychische gevolgen voor alle partijen zijn niet te overzien.

Cindy Heremans