Dag Larissa, om met de deur in huis te vallen, waarom ben je eigenlijk met de studie sociaal werk gestart?

Ik heb me altijd al gestoord aan stereotypen in de maatschappij, bijvoorbeeld omtrent de vluchtelingenproblematiek of gezinnen die opvoedingsondersteuning nodig hebben. In het middelbaar had ik bijzondere interesse in de sociale vakken en de thema’s die daar aan bod kwamen hebben mijn blik op de wereld verder verruimd. Ik ben bij de richting sociaal werk terecht gekomen door een kennis die ook met de opleiding was gestart. Ik twijfelde eerst nog even om psychologie te gaan studeren maar wou toch liever meteen met de voeten in de praktijk te starten.


Wat waren eyeopeners in de opleiding?

Het meest opvallende aan de opleiding is de breedheid waarmee over sociale problemen nagedacht wordt. Zo zijn er uitsluitingsmechanismen met betrekking tot jongerenparticipatie in het jeugdwerk die je pas ontdekt door erop in te zoomen en de tijd te nemen om alle elementen ervan in kaart te brengen. Door het probleem ten volle te begrijpen kan je het ook leren veranderen. 

Daarnaast zie ik een grote meerwaarde in leren te reflecteren. Daardoor kan je beter stilstaan bij je eigen handelingen en manieren van communiceren.

Wie heeft je geïnspireerd doorheen je stage?

Als ik iemand naar voor mag schuiven dan is dat mijn teamverantwoordelijke op mijn stageplek vzw Amon, namelijk Karin Ost. Haar manier van werken met gezinnen spreekt mij heel erg aan en getuigt van passie.


Ben je op grote uitdagingen gebotst in interactie met hulpvragers?

Het meest uitdagende vond ik de weerstand die er kan bestaan naar hulpverlening toe. Hoe je hier gepast mee omgaat en dit kan doen keren is een belangrijke opdracht. Soms stel je als hulpverlener vast dat je met jouw aanbod niet kan bieden wat de hulpvrager nodig heeft. Daar tijdig kunnen op inspelen is doorslaggevend. Mijn stageplaats, vzw Amon, tracht met creatieve methodieken in te spelen op wat hulpvragers nodig hebben en hier kon ik me goed in vinden. 


Wat hoop je met je bachelorproef te bereiken?

Met mijn bachelorproef wil ik inpikken op de nood aan een betere overbruggingshulp. De overbruggingshulp van mijn stageplaats richt zich op de lange wachttijden om toe te treden in de laagintensieve en breedsporige contextbegeleiding. Het Ambulant Centrum Vlaamse Ardennen in vzw Amon organiseert mobiele contextbegeleiding, daarom ga ik dan ook bij verschillende contextbegeleidingsdiensten in de bijzondere jeugdzorg op onderzoek om in kaart te brengen wat de obstakels vandaag zijn en of er goede praktijkvoorbeelden in andere regio’s te vinden zijn waar we uit kunnen leren. Eenmaal ik mijn adviezen schrijf aan het ACVA inzake de overbruggingshulp en die overbruggingshulp werkzaam is, zal dit normaal ook worden overgebracht naar de andere campussen om ook hier de wachtlijsten in te perken. 


Waar wil je binnenkort op de werkvloer staan?

Ik wil graag binnen de bijzondere jeugdzorg als contextbegeleider met gezinnen werken. Maar ook het werk met vluchtelingen blijft me naar de toekomst toe zeker interesseren.  


Wat is je wens voor de toekomst?

Ik hoop dat na de crisis van vandaag duidelijk mag zijn dat de besparingen die er zijn gekomen in de zorg moeilijk te verantwoorden zijn. Ik wens dat overheidsmiddelen efficiënt en rechtvaardig besteed worden zodat onder meer wachtlijsten verdwijnen. Eveneens vind ik het belangrijk dat de overheid de sector financiële ademruimte blijft bieden om te kunnen ontwikkelen en vernieuwend initiatief te nemen. Tot slot hoop ik voor mezelf dat ik over 10 jaar nog altijd met evenveel goesting in de sector zal staan en dat de overheid mij zal ondersteund hebben om die goesting en de zin van dit werk te kunnen blijven behouden.

Benjamien Calsyn Koepelverantwoordelijke en eindredacteur Agora / Vzw Jo-In